De Kaaimaneilanden zullen tegen 2023 openbaar maken wie eigenaar is van de bedrijven die er gevestigd zijn. Dat laat de lokale regering weten aan persagentschap Reuters.
In 2015 onderzocht de gouverneur van het Brits overzees gebied of de soepele lokale wetgeving gebruikt werd om geld wit te wassen. Tot niemands verbazing was de eilandengroep onderhevig aan ‘interne en externe witwaspraktijken en financiering van terrorisme’. Daardoor was het een basis voor internationale fraude, belastingontwijking en drugstrafiek.
Bedrijven treden uit de schaduw
Op woensdag nam het beruchte belastingparadijs een belangrijke stap om die problemen aan te pakken. Tegen 2023 komt er een openbaar register van uiteindelijke begunstigden. Dat kondigt de lokale regering aan in een persbericht. Door anonieme bedrijven op te richten in dergelijke tax havens kunnen bedrijven of rijke particulieren kapitaal verborgen houden voor de fiscus. Op de Kaaimaneilanden zijn er door de gunstige wetgeving meer bedrijven dan mensen. Zo’n openbaar register moet aantonen wie er achter zulke schaduwbedrijven zit.
Het initiatief is het gevolg van een nieuwe Britse wet. Een register van uiteindelijke begunstigden wordt de internationale norm. Ook Europese lidstaten moeten het tegen 2023 invoeren. In België moeten bedrijven tegen eind dit jaar bekend maken wie hun uiteindelijke begunstigden of grote aandeelhouders zijn.
Internationale strijd
De strijd tegen witwaspraktijken werd wereldwijd opgevoerd sinds de ophef rond de Panama Papers. In juni maakten het eiland Man, Jersey en Guernsey – die geen overzeese gebieden zijn maar Brits kroonbezit – bekend dat ze zouden onthullen wie er achter de bedrijfsconstructies zit op hun grondgebied. De Kaaimaneilanden daarentegen wilden tot dusver niet meewerken aan de internationale strijd tegen witwaspraktijken. Nu zijn de Britse Maagdeneilanden en Bermuda aan de beurt. Die gebieden laten hun boeken voorlopig nog niet inkijken.