België kibbelt over klimaatstrategie voor 2050, maar wat doen onze buurlanden?

Naar alle waarschijnlijk levert België volgende week haar klimaatstrategie voor 2050 in bij de Europese Unie, schrijft De Standaard. Het document is een samenraapsel van klimaatplannen van de Vlaamse, Waalse en Brusselse regeringen, zonder een versie van de federale overheid. Maar hoe hebben onze buurlanden dat aangepakt?

Enkele weken geleden stelde de Europese Unie haar ‘Green Deal’ voor, een allesomvattend plan dat tegen 2050 tot een klimaatneutrale economie moet leiden. Het groene pact bouwt verder op het engagement dat de Europese lidstaten vastlegden tijdens het Klimaatakkoord van Parijs uit 2015. Daar is bepaald dat de opwarming van de aarde tegen 2100 duidelijk onder de 2 graden moet blijven, en bij voorkeur onder 1,5 graden.

In december 2019 legde de Unie de doelstelling van een klimaatneutrale EU in 2050 officieel vast, met daarnaast een verplichting voor de lidstaat. Een verordening bepaalde dat elke lidstaat tegen 1 januari 2020 een langetermijnstrategie voor de komende tien jaar moest klaarhebben. Het is daarbij de bedoeling dat de landen uitleggen hoe ze tegen 2050 hun CO2-uitstoot willen reduceren, zoals bepaald in de Franse hoofdstad.

Klimaatministers Marie-Christine Marghem, Philippe Henry, Alain Maron. Olivier Polet / Isopix

Het zal u ongetwijfeld niet verbazen dat ons land die deadline niet gehaald heeft. In december stelde de Vlaamse regering haar ‘Vlaamse klimaatstrategie 2050’ – niet te verwarren met het Vlaams Klimaat- en Energieplan 2021-2030 – voor, nadat de Waalse en Brusselse regering dat klusje eerder al klaarden. Nadien zouden deze plannen ‘gecompileerd worden op Belgisch niveau’ en naar de Europese Commissie gaan.

Die synthese komt er niet, tenminste niet helemaal. De plannen van de deelstaten komen samen, maar een eigen plan rond bijvoorbeeld fiscaliteit, spoorwegen of windenergie op zee – nochtans interessante federale bevoegdheden – voorziet de ontslagnemende regering niet. Strikt genomen hoeft dat niet, want de doelstellingen moeten niet becijferd worden. Alleen rijst volgende vraag: hoe pakken andere – weliswaar minder ingewikkelde – landen dit aan?

Nederland

Keurig op tijd, dat zeker. Op 25 november 2019 publiceerde de Nederlandse overheid haar ‘Langetermijnstrategie Klimaat’. Dat is een rapport van een twintigtal pagina’s met daarin een bespreking van het huidige beleid, de klimaatvraagstukken voor de toekomst en de stappen die de regering moet zetten in de toekomst. Onze noorderburen gebruiken drie beleidsinstrumenten: een Klimaatwet (gericht op 2050), een concreter Klimaatplan en een met de maatschappij doorsproken Klimaatakkoord.

Nederland streeft naar een uitstootreductie van 95 procent, ten opzichte van 1990. Tussentijds is er ook al een streefcijfer van 49 procent in 2030, wat steviger is dan de Europese ambitie van 40 procent. Verder wil Nederland haar elektriciteitsproductie tegen 2050 volledig CO2-neutraal maken. Sancties bij niet-halen kan de Nederlandse regering niet krijgen, maar ze moet wel regelmatig verslag uitbrengen. Iedere vijf jaar moet er namelijk een Klimaatplan op tafel liggen, dat helemaal doorgerekend is door het Planbureau voor de Leefomgeving.

Verschil met Vlaamse klimaatstrategie? De Vlaamse regering wil de hoeveelheid broeikasgassen tegen 2050 terugdringen met 85 procent. En ook de CO2-reductie van 35 procent laat Vlaanderen met het doel van 32,6 procent los. De andere deelstaten, Wallonië en Brussel, gaan daarentegen de omgekeerde weg op, want zij engageren zich tot een reductie van 40 procent. Vooral de N-VA van bevoegd minister Zuhal Demir zag het naar verluidt het niet zitten om echt héél hard in te zetten op dat tussentijdse doel.

Duitsland

Liefst 3 jaar (!) voor de deadline, in november 2016, diende de Duitse regering als één van de eersten haar ‘Climate Action Plan 50’ in bij de Europese Commissie. Een lijvig document van 92 pagina’s, tot stand gekomen na overleg met gemeenten, verenigingen en burgers. Ook Duitsland plaatste twee hoofddoelen in het vooruitzicht: 100 procent CO2-neutraliteit in 2050 en een reductie van 55 procent in 2030.

Om dat waar te maken, stemde de coalitie van bondskanselier Angela Merkel een zogenaamde ‘Klimaschutzgesetz’. In die klimaatbeschermingswet stelt de regering bijvoorbeeld CO2-heffing voor transport en verwarming met fossiele brandstoffen. Volgens milieubewegingen is die taks echter te laag om het verschil te maken. Ook stelt Merkel haar geloof in wind- en zonne-energie, want alle kerncentrales moeten tegen 2022 dicht. In ieder geval zal het kostenplaatje zeker 54 miljard euro bedragen.

Verschil met Vlaamse klimaatstrategie? Hoewel de Duitse regering het reductiedoel van 40 procent in 2020 niet haalde, getuigt het Duitse plan van iets meer ambitie dan het Vlaamse. Onze klimaatstrategie stipuleert vage doelstellingen, die weliswaar uitvoering krijgen in het ook nog niet zo concrete Energie- en Klimaatplan. Een adviesbureau berekende ondertussen dat het Vlaamse plan een jaarlijkse kostprijs van 5,2 tot 7,2 miljard euro zal hebben. Met een looptijd van 10 jaar komt dat neer op 52 tot 72 miljard euro. Of dus: méér geld voor minder ambitie in een kleiner gebied.

Dus?

Dat een Belgische klimaatstrategie ontbreekt en het Vlaamse equivalent een onduidelijke kostprijs heeft, is een doorn in het oog van experts. Pieter Boussemaere, docent wereld- en klimaatgeschiedenis bij hogeschool Vives, vreest alvast dat we over enkele jaren de allerslechtste leerling van de Europese klas zullen zijn.

In een Facebookbericht geeft hij meer toelichting. ‘België staat binnen de EU momenteel op de vierde laatste plaats op het vlak van gebruik van hernieuwbare energie. Enkel Luxemburg en Nederland doen het momenteel nog iets slechter, zij het voorlopig. Want ze hebben enorme plannen om hun achterstand om te buigen in een voorsprong’, stelt Boussemaere. ‘En wij?’

Meer