De Amerikaanse nucleaire waakhond, de Nuclear Regulatory Commission (NRC), heeft voor het eerst groen licht gegeven voor een zogenaamde small modular reactor (SMR). De mini-kerncentrale van het bedrijf NuScale Power zou zo’n 600 megawatt (MW) aan vermogen kunnen opwekken.
VS keuren voor het eerst ontwerp SMR goed: weldra goedkopere kernenergie?

Waarom is dit belangrijk?
SMR’s beginnen wereldwijd een steeds populairder alternatief te worden op traditionele kerncentrales. Onder andere techmiljardair Bill Gates en Frans president Emmanuel Macron zijn grote voorstanders van het concept, dat een belangrijk onderdeel van de energietransitie zou kunnen worden. Nu de VS voor het eerst een ontwerp voor een SMR hebben goedgekeurd, is het hek van de dam: de grootmacht kan nu meedoen aan de race om mini-kerncentrales te bouwen.
Het reduceren van de koolstofuitstoot om de nakende klimaatcrisis het hoofd te bieden, is de voorbije jaren een topprioriteit geworden van veel landen. Daardoor herzien velen onder hen hun eerdere plannen om kernenergie af te bouwen. Maar veel landen kijken nu zelfs naar nieuwe reactoren om de honger naar energie te stillen.
Dure, trage opbouw
Maar er zijn een paar grote problemen met traditionele kerncentrales. Ze zijn enorm duur om te bouwen en het kan bovendien vijf tot tien jaar duren om ze operationeel te krijgen.
Een schoolvoorbeeld is Hinkley Point C, een kerncentrale die momenteel wordt gebouwd in het Engelse Somerset. Het budget van die kerncentrale is al met zo’n 50 procent opgelopen tegenover de aanvankelijke ramingen, naar meer dan 25 miljard pond (30 miljard euro). Bovendien zal de centrale pas in 2027 operationeel worden, tien jaar nadat de bouw ervan begon.
SMR’s kunnen de oplossing zijn
SMR’s zouden die problemen volgens voorstanders moeten oplossen. Het belangrijkste verschil met klassieke kerncentrales is dat SMR’s gewoon in fabrieken kunnen worden geproduceerd, waarna ze ter plekke kunnen worden samengesteld. Dat zou de hoge kosten en risico’s van klassieke kerncentrales deels kunnen omzeilen.
Door dat proces zouden ze ook goedkoper moeten worden. Bovendien zouden SMR’s makkelijker zijn op te schalen, door op voorhand gefabriceerde modules te gebruiken. Ten slotte is het gemakkelijker om ze op meer locaties te bouwen dan traditionele kerncentrales, omdat ze een stuk kleiner zijn.
Er zou echter ook een groot nadeel zijn aan SMR’s, zo blijkt uit een recent gepubliceerde studie. De mini-kernreactoren zouden immers tot 30 keer meer afval kunnen produceren dan traditionele kerncentrales. De onderzoekers baseren zich ironisch genoeg op data die NuScale publiekelijk met de Amerikaanse autoriteiten heeft gedeeld. Bovendien zijn SMR’s nog niet in de praktijk getest, en is de technologie dus nog niet bewezen.
NuScale moet Amerikaanse ambities realiteit maken
Dat verhinderde de NRC niet om groen licht te geven voor de reactoren van NuScale. Die zullen massaal geproduceerd worden in een fabriek, waarna ze ter plekke zullen worden geassembleerd.
Het modulaire ontwerp van NuScale zal net als andere SMR’s een stuk kleiner zijn dan bestaande kerncentrales. Elke module zal slechts 20 meter hoog zijn en een diameter van 2,7 meter hebben. Daarmee kan zo’n 50 MW worden gegenereerd. Elke centrale moet worden uitgerust met vier tot twaalf modules, waardoor een kerncentrale van NuScale tot 600 MW zou kunnen produceren.
Bovendien zou het ontwerp volgens het bedrijf een aantal ingebouwde veiligheidsmaatregelen hebben. De reactoren van NuScale zouden zichzelf daardoor kunnen uitschakelen wanneer er zich problemen voordoen, zonder menselijke tussenkomst. Ook zouden ze van buitenaf bestendig zijn tegen aardbevingen en zelfs een impact van een vliegtuig.
Door de kleine grootte en de veiligheidsmaatregelen, zouden de kerncentrales veel dichter bij de plaats kunnen worden gezet waar energie wordt gebruikt, waardoor de transportkosten en de hoeveelheid verloren energie kunnen dalen. Het bedrijf probeert dat nu aan te tonen, door een eerste centrale te bouwen in de Amerikaanse staat Idaho. Die moet in 2029 energie beginnen opwekken, waarna alle zes modules in 2030 operationeel moeten worden.
(jvdh)