Steeds minder twintigers krijgen een woonlening, dat blijkt uit cijfers van adviesbureau Immotheke-Finotheker. Op minder dan tien jaar tijd is het aandeel twintigers er met de helft gedaald. Hun plaats wordt dan weer ingenomen door veertigplussers, die in vastgoed een meer rendabele investering zien dan hun kapitaal op een spaarrekening te laten staan.
“Vraag naar meer eigen middelen zet de markt onder druk”
Woningprijzen zijn niet alleen een pak duurder geworden. Door de strengere eisen die de Nationale Bank de banken oplegt, moet het aandeel dat je zelf inbrengt steeds hoger worden. Die maatregels raken dan ook vooral jongeren, die minder en minder leningen krijgen. “De vraag naar almaar meer eigen middelen zet de markt onder druk”, stelt John Romain van Immotheker. Maar niet alleen de hogere prijzen en de strengere eisen van de Nationale Bank werken twintigers tegen. Veertigplussers wagen zich ook steeds meer op de woningmarkt. Door de lage rente brengt spaargeld nog maar amper iets op. Wie toch nog geld wil verdienen met z’n eigen kapitaal kijkt dan al snel in de richting van vastgoed.
Eigen huis wordt toekomstplan
Vooral veertigplussers zouden zich daardoor meer in het debat mengen. Zij nemen zo voor een stuk de plaats in van de jongeren, want het aandeel veertigplussers dat een woonlening krijgt is op diezelfde tien jaar van 12,7 procent gestegen naar 30,4 procent. Voor jongeren die zelf nog maar weinig hebben kunnen sparen en geen (groot)ouders hebben die in staat zijn te helpen met een gulle gift wordt een eigen huis dus steeds meer een toekomstplan.