Als de economie het zo goed doet, waarom storten de beurzen dan in?

De Amerikaanse beursindex Dow Jones kende maandag zijn grootste daling in de geschiedenis. De ‘Dow’ klokte een bloedige beurssessie af met een verlies van 1.175 punten. Tijdens de dag noteerde de index op een bepaald moment zelfs met een verlies van ruim 1.600 punten. 

Op twee beursdagen tijd speelde Wall Street ruim 7% van zijn waarde kwijt. De verliezen besmetten ook de andere grote beurzen. De Europese beurzen staan dinsdag, net als Hong Kong en Tokio, flink in het rood.

Er is niet meteen een aanwijsbare reden voor de beurspaniek, want de economie is er niet slechter aan toe dan 2 weken geleden, toen de ‘gesynchroniseerde globale groei’ nog als de reden voor de immer stijgende aandelenprijzen werd opgegeven. Maar wanneer beurzen plots instorten, gaat iedereen op zoek naar een reden. De reden vandaag – na een stierenmarkt die ruim 9 jaar duurde – is misschien enkel dat ze net zo hard zijn gestegen.

Maar indien deze paniek zich blijft doorzetten, zal die onvermijdelijk het consumenten- en ondernemersvertrouwen aantasten en treedt de ‘self-fulfilling prophecy’ in actie, met alle daaraan verbonden gevolgen voor de economie. 

Sterke economie is net het probleem

Dat de Amerikaanse  en globale  economie het fantastisch doen en de meeste bedrijven met hun kwartaalresultaten de records aan elkaar rijgen dreigt nu net het probleem te worden. Zo vertoont de Amerikaanse economie al tekenen van oververhitting. De werkloosheid in de VS is historisch laag, januari kende de grootste loonstijging in acht en een half jaar en ook de inflatie begint nu te stijgen. 

Centrale banken proberen hun economieën tegen oververhitting te beschermen door de belangrijkste rentevoet te doen stijgen. Door geld met andere woorden duurder te maken, waarna mensen minder gaan lenen en uitgeven, bedrijven minder gaan investeren en rekruteren en de prijzen zich stabiliseren.


© EPA

Jerome Powell, de man van Trump?

Die centrale banken worden geacht onafhankelijk te zijn. Toch is Jerome Powell, sinds maandag de opvolger van Janet Yellen als voorzitter van de Amerikaanse centrale bank FED, indirect een man van Donald Trump. En net deze laatste heeft zijn zakenimperium gebouwd op geleend geld. Trump heeft absoluut geen boodschap aan een hogere rente. 

Powell zit dus gevangen tussen twee muren. Ofwel laat hij de rente stijgen en haalt hij zich de woede van Trump op de hals. Ofwel laat hij de rente voor wat ze is en betalen de aandelenmarkten daarvoor de prijs, zoals dat dinsdag het geval was. 

Een dalende beurs zou Powell dan weer wat zuurstof kunnen geven. Waarom? Wanneer de aandelenmarkten in elkaar storten, vluchten investeerders naar veilige beleggingen. Zoals Amerikaans staatspapier bijvoorbeeld. De rente op dat papier werd de voorbije weken enkel duurder, omdat iedereen zijn geld in aandelen stak en er dus een hogere rente moest worden beloofd om obligaties toch verkocht te krijgen. Maar dinsdag zagen we daar een ommekeer en zakte de rente voor obligaties met een looptermijn van 10 jaar van 2,85% naar 2,7%. Vermits de VS dit jaar 1.000 miljard dollar op de markten moeten lenen om hun staatsschuld te financieren, is elk procentpunt dat van de rente afgaat voor Powell meer dan welkom.

En een dalende beurs heeft nog een ander interessant effect. Ze duwt de inflatie automatisch lager, omdat een deel van de winsten die gezinnen op aandelen maken terug in de economie worden geïnvesteerd en de inflatie aanwakkeren. Wanneer die winsten wegvallen, kan dat geld niet meer in de economie worden gepompt.

Meer