Buitenlandse regeringen geven ruimschoots dertig keer meer uit aan projecten rond fossiele brandstoffen in Afrika dan aan initiatieven om de gevolgen van luchtvervuiling, een van de belangrijkste doodsoorzaken van het continent, te verminderen. Dat blijkt uit een onderzoek van het Clean Air Fund.
Het rapport toont volgens de auteurs hoe weinig donorlanden van ontwikkelingshulp in Afrika besteden aan de verbetering van de luchtkwaliteit, maar tegelijkertijd wel zwaar investeren in vervuilende projecten rond energie en infrastructuur.
Vervuilende projecten
De Verenigde Naties schatten wereldwijd ongeveer negen miljoen mensen per jaar aan de gevolgen van luchtvervuiling overlijden. Fossiele brandstoffen vertegenwoordigen daarbij tweederde van de volumes schadelijke producten waaraan de mensen worden blootgesteld.
Klimaatwetenschappers van de Verenigde Naties benadrukten eerder dit jaar dat de financiële voordelen van de verbetering van de luchtkwaliteit alleen al veel groter zouden zijn dan de kosten die zouden worden veroorzaakt door de vermindering van de uitstoot die nodig is om aan de vereisten van de Klimaatakkoorden van Parijs te voldoen.
De nieuwe studie toont echter aan dat westerse en Aziatische regeringen in Afrika nog steeds doorgaan met ontwikkelingsprojecten op basis van fossiele brandstoffen. “Dit zorgt ervoor dat op het hele continent de luchtkwaliteit in de steden en langs de snelwegen, die toch al een bijzonder slecht niveau laat optekenen, nog verder achteruit zal gaan”, luidt het.
Vastgesteld werd dat amper 0,3 procent van de ontwikkelingshulp die Afrikaanse landen de voorbije zes jaar ontvingen, specifiek was bestemd was voor projecten die een positieve impact op de luchtkwaliteit zouden hebben.
Nochtans is de luchtvervuiling in Afrika verantwoordelijk voor ongeveer 20 procent het totale aantal sterfgevallen. Tijdens dezelfde periode verstrekten de donorlanden echter zesendertig keer meer geld om het gebruik van fossiele brandstoffen in Afrika te verlengen.
Vastgeroesd
“Dat verschil alleen al is buitengewoon verrassend”, zegt Dennis Appiah, een van de auteurs van het rapport. “Het wordt duidelijk dat regeringen voor het probleem van de luchtvervuiling meestal weinig aandacht hebben.”
“Ofwel zijn ze zich niet bewust van de impact van de pollutie, ofwel zien ze het fenomeen niet als een probleem. Luchtvervuiling is een stille moordenaar. De effecten worden door gemeenschappen immers veel minder gemakkelijk waargenomen dan bij andere klimaatgerelateerde fenomenen, zoals overstromingen, het geval is.”
“Het continent levert nagenoeg geen enkele bijdrage tot de klimaatverandering, maar blijft wel een hotspot voor extreme gebeurtenissen die verband houden met de opwarming van de aarde”, merkt Appiah op. “De ontwikkelingsbehoeften van Afrika zijn enorm, maar de autoriteiten dienen prioriteit te geven aan duurzame projecten om de lokale gemeenschappen van elektriciteit en transport te voorzien.”
“De beleidsmakers zitten echter vastgeroest in dezelfde traditionele ontwikkelingsketen die ook gehanteerd wordt in de westerse wereld en in een aantal Aziatische landen, die nu de gevolgen van een aantal van die keuzes ondervinden”, werpt Appiah op. “Afrika zit echter goed gepositioneerd om te profiteren van de voordelen van een aantal moderne technologische ontwikkelingen.”
“Het continent hoeft niet hetzelfde proces als de ontwikkelde landen te doorlopen. Nu hernieuwbare bronnen zoals windenergie en zonnekracht per kilowatt al vaak goedkoper zijn dan olie en fossiele gassen, kan worden gehoopt dat Afrikaanse landen de economische voordelen van de strijd tegen de luchtvervuiling in hun ontwikkelingsplannen kunnen opnemen.”