Sinds de oorlog in Oekraïne is de Europese energievoorziening in gevaarlijke vaarwateren beland. In de zoektocht naar alternatieve leveranciers lonkt Europa nu naar het Afrikaanse continent.
De Europese Unie kondigde in mei aan dat het tegen 2030 zo’n 300 miljard euro wil investeren om de afhankelijkheid van Russische fossiele brandstoffen af te bouwen. Dat plan bestaat uit drie punten: meer hernieuwbare energie, daar zuiniger mee omgaan en een overschakeling op de invoer van gas uit andere streken dan Rusland. Voor die laatste stap lijkt Europa nu te lonken naar haar zuiderburen in Afrika.
Nigeria bijvoorbeeld bezit zo’n drie procent van de bekende gasvoorraad in de wereld en exporteert al aardig wat naar Europa. In maart, kort nadat Rusland buurland Oekraïne binnenviel, zei Timipre Sylva, de Nigeriaanse staatsminister voor petroleumbronnen, dat zijn land klaar staat om de gas- en olieproductie op te schalen. Hij drong er toen op aan dat bedrijven als Shell, Eni en Total Energies meer moeten investeren in het land.
Ook Angola, de Democratische Republiek Congo (DRC) en Senegal staan op het lijstje: Angola en de DRC sloten in april nog een deal met Italië om gas te exporteren, terwijl Duitsland hoopt tot een overeenkomst te komen met Senegal. Dat zei Olaf Scholz in mei tijdens zijn eerste reis naar Afrika sinds hij bondskanselier werd. Senegal heeft miljarden kubieke meters aan gasreserves en wordt in de toekomst verwacht een belangrijke gasproducent te worden in de regio.
Gemengde gevoelens op het Afrikaanse continent
Hoewel sommige Afrikaanse leiders er niet van wakker liggen om lucratieve afspraken te maken met hun Europese tegenhangers, stuiten de plannen bij sommigen op onbegrip. Zij vinden dat de plotselinge interesse in de fossiele brandstoffen op het continent een dubbele standaard representeert langs de kant van het Westen.
Daarbij wordt vooral gekeken naar de klimaatdoelstellingen. Ontwikkelingslanden zouden benadeeld worden, omdat zij in één sprong op hernieuwbare energie moeten overstappen, terwijl westerse landen eerst gebruik maakten van fossiele brandstoffen om hun economieën op gang te krijgen en daar, nu de tekorten dreigen, bovendien naar teruggrijpen.
Daar komt nog eens bovenop dat de Europese Unie sinds kort onder andere gasprojecten als “groen” bestempelt als deel van de nieuwe taxonomie, waardoor investeringen daarin binnen de Unie aantrekkelijker worden. Dat terwijl Europa eerst niet happig was om in de gasproductie van Afrikaanse landen te investeren, meldt Bloomberg.
Corruptie en geweld bemoeilijken de gasproductie
Ook de Afrikaanse overheden zelf zijn echter niet onschuldig. Veel landen in de regio zouden immers amper in hun eigen olie- en gassectoren investeren, of hebben te kampen met grootschalige corruptie.
Daardoor is de energieproductie niet wat ze zou kunnen zijn: de gascentrale bij Bonny Island, een van de grootste gascentrales van Nigeria, zou volgens Bloomberg consistent onder de 20 procent van de maximum capaciteit draaien. Vandalisme en diefstal zouden daar de voornaamste redenen voor zijn. Volgens een onderzoek van Transparency International zouden in Nigeria trouwens al meer dan 400 miljard van de olie-inkomsten zijn gestolen of verduisterd sinds het land in 1960 onafhankelijk werd.
In Angola zou het ook niet van een leien dakje lopen: onder het bewind van voormalig president José Eduardo dos Santos, die vrijdag overleed, zouden miljarden dollars aan overheidsgeld verduisterd zijn. De politicus zou zichzelf en zijn familie schatrijk hebben gemaakt met de gas- en olieindustrieën, terwijl de Angolese bevolking amper voordelen ondervond.
(kg)