Meer en meer mensen doen een flexi-job om een centje bij te verdienen. In vergelijking met een jaar geleden is het aantal flexi-jobbers met bijna de helft toegenomen, leren cijfers van de hr-dienstverlener Acerta.
Aantal flexi-jobbers is in jaar tijd met bijna de helft toegenomen

Waarom is dit belangrijk?
Dankzij een flexi-job kunnen gepensioneerden en bepaalde werknemers tegen gunstige voorwaarden een centje bijverdienen, terwijl werkgevers op een flexibele en voordelige manier extra personeel kunnen inzetten op piekmomenten.In het nieuws: 7,6 procent van de werknemers heeft een flexi-job, wat 48 procent meer is dan vorig jaar.
- De meeste flexi-jobbers vinden hun weg naar de horecasector. Bijna een kwart (23,49 procent) van de werknemers heeft er een flexi-job. Dat is een toename met 19 procent in vergelijking met vorig jaar.
- Het paritair comité voor de zelfstandige kleinhandel tekent het afgelopen jaar de grootste stijging op: +50 procent. In die sector zitten onder andere de zelfstandige voedingswinkels met minder dan 20 werknemers. Ook de zelfstandige supermarkten met minder dan 20 werknemers en non-food winkels met minder dan 50 werknemers vallen hier onder. 8 procent van de werknemers in een kleine handelszaak, heeft een flexi-job.
“Nieuwe sectoren” minder populair
De details: Hoewel we sinds begin dit jaar in meer sectoren een flexi-job kunnen doen, gaat de voorkeur van de werknemers momenteel uit naar de “oude sectoren”. Tom Dirix, Expert lonen en sectorale bepalingen bij Acerta, geeft meer uitleg.
- “Om te beginnen, hangt het succes van flexi-jobs samen met de arbeidskrapte, die nog altijd speelt en die maakt dat ondernemingen blij zijn dat ze op flexi-jobbers kunnen rekenen”, klinkt het. “Bovendien hebben horeca-uitbaters al jarenlang ervaring met het inzetten van flexi-jobbers. In andere sectoren is de mogelijkheid om flexi-jobbers in te zetten mogelijks nog te nieuw om impact te hebben.”
- “Tegelijkertijd zijn er in de zorg en in de kunstensector bepaalde beperkingen aan het statuut. Flexi-jobbers mogen bijvoorbeeld geen zorgfuncties uitoefenen”, voegt Dirix eraan toe. “In de sector van de kunsten is het flexi-statuut voorbehouden voor niet-artistieke ondersteunende functies. Dat kan uiteraard een rem op het succes zetten.”
Vooral jongeren doen een flexi-job
Leeftijd: 1 op de 3 werknemers met een flexi-job is tussen de 25 en 35 jaar. Gevolgd door de 35-44-jarigen, die bijna een vijfde (19 procent) van alle flexi-jobbers uitmaken.
- “We merken dat jongere mensen zich niet graag meteen vastpinnen in hun job. Ze gunnen zichzelf tijd om te ontdekken wat ze echt willen en daar past de flexi-job bij”, zegt Dirix. “Tegelijk is dit ook de leeftijdscategorie die financieel nog geen of weinig reserve heeft, en vaak ook nog geen kinderen, waardoor de job(s) meer ruimte kan/kunnen innemen.”
Opvallend: Binnen de categorie van de werkende 64-plussers is bijna een vijfde een flexi-jobber.
- “De oudere leeftijdscategorie ziet de flexi-job mogelijk als een kans om zich sociaal nuttig te blijven voelen en/of om nog iets anders te doen dan wat hun hoofdjob is (geweest)”, aldus de expert. “Uiteraard kan ook voor hen het financiële aspect nog spelen: een flexi-job kan een interessante aanvulling zijn op het (pre-)pensioen. Het brutoloon van een flexi-job is immers ook het nettoloon.”