Het rendement op de Japanse tienjaarslening is voor het eerst in decennia boven de 2 procent uitgekomen. Maar achter dat cijfer gaat veel meer schuil dan een eenvoudige marktbeweging: er tekent zich een hele economische traject af, die ook relevant kan worden voor Europa en de Verenigde Staten.
Jarenlang gold Japan als een uitzondering: rentetarieven rond het nulpunt, een staatsschuld van meer dan 250 procent van het bbp en een inflatie die hardnekkig laag bleef. Een combinatie die elders al snel als onhoudbaar zou zijn bestempeld, maar die Tokio wist te managen met een zeer ruim monetair beleid en een dominante rol van de centrale bank op de obligatiemarkt.
Die situatie zorgde voor een soort schijnstabiliteit, maar creëerde tegelijk een toenemende afhankelijkheid van overheidsingrijpen.
In 2025 werden de eerste barsten zichtbaar. Het rendement op de tienjarige JGB (Japanese Government Bond, een Japanse staatsobligatie) is boven de grens van 2 procent gestegen, een teken van oplopende marktdruk. Tegelijk kondigde de nieuwe regering een nieuw fiscale stimuleringspakket aan ter waarde van zo’n 135 miljard dollar (115 miljard euro), terwijl de inflatie boven de 2,5 procent uitkwam.
Als reactie daarop heeft de Bank of Japan de rente verhoogd met 25 basispunten, tot 0,75 procent. Nog altijd een laag peil, maar wel betekenisvol voor een land dat gewend is aan nul- of negatieve rentes.
De spanningen tussen begrotingsbeleid en monetair beleid zijn duidelijk. Aan de ene kant zet de regering fors in op overheidsuitgaven. Aan de andere kant ziet de centrale bank zich genoodzaakt de rentes laag te houden om een enorme staatsschuld niet te ontwrichten. Het gevolg? Oplopende druk op de lange rentes en een kwetsbaarder obligatiemarkt.
In die context wordt de Japanse tienjaarslening een kritieke graadmeter: als de rentes te ver oplopen, kan dat kettingreacties op wereldschaal veroorzaken.
De yen is in de loop van het jaar fors in waarde gedaald. Dat is vaak het eerste zichtbare gevolg wanneer de markt een onevenwicht waarneemt tussen inflatie, een ruim begrotingsbeleid en een centrale bank die niet kan (of niet wil) krachtig ingrijpen.
Volgens geruchten uit kringen rond het ministerie van Financiën wordt de koers van 160 yen per dollar gezien als een kritische grens. Boven dat niveau ligt het voor de hand dat er officiële interventies komen om de verzwakking af te remmen.
Japan is geen exotisch buitenbeentje meer. De dynamiek begint steeds meer te lijken op die van andere ontwikkelde economieën: hoge schulden, hardnekkige inflatie, beperkte begrotingsruimte. Met andere woorden: wat er in Tokio gebeurt, kan een voorbode zijn van vergelijkbare scenario’s in Europa en de Verenigde Staten.
Bovendien heeft de stijging van de Japanse rentes ook indirecte gevolgen voor de wereldeconomie. Van oudsher hebben Japanse beleggers buitenlandse markten gefinancierd, juist omdat de rentes thuis zo laag waren. Als JGB’s aantrekkelijker worden, kunnen die kapitaalstromen afnemen, met meer volatiliteit op aandelen- en obligatiemarkten wereldwijd tot gevolg.
De Japanse tienjaarslening is daarmee een asset onder verscherpt toezicht. Niet omdat Japan op een acute crisis afstevent, maar omdat het land een testcase vormt voor het hele systeem: hoelang kun je doorgaan met een hoge schuldenlast, inflatie boven de doelstelling en ruim beleid? En wat gebeurt er als de markt die combinatie begint aan te vechten?
Antwoorden op die vragen worden cruciaal, niet alleen voor wie in Japan belegt, maar voor iedereen die de toekomstige koers van de wereldeconomie wil begrijpen.
© Money.it
Volg Business AM ook op Google Nieuws
Wil je toegang tot alle artikelen, geniet tijdelijk van onze promo en abonneer je hier!

