Het wereldkampioenschap voetbal in Rusland betekent voor vele werkgevers vooral een verlies aan productiviteit. Er moet immers rekening worden gehouden met een toegenomen absenteïsme, terwijl ook op de werkvloer zelf nog veel uren verloren dreigen te gaan aan vooruitzichten en nabesprekingen.
Maude Lavanchy en Willem Smit, journalisten bij het persbureau Bloomberg, berekenden dat de eerste twee weken van de World Cup wereldwijd een verlies van ongeveer 14,5 miljard dollar aan productiviteit moet worden ingecalculeerd. Om de reële impact van het evenement van het gebeuren in te kunnen schatten, moet men volgens Lavanchy en Smit echter verder kijken.
Geluksgevoel
“Het is bijzonder moeilijk om de reële kosten en baten van de World Cup in te schatten,” zeggen de journalisten. “Er is weliswaar een verlies aan productiviteit, maar anderzijds moet erop worden gewezen dat het voetbal bij de fan een groter geluksgevoel, van één uur voor de wedstrijd tot drie uur na het laatste fluitsignaal, kan bezorgen.”
“Wanneer men beseft dat gelukkige werknemers volgens studies tussen 10 procent en 12 procent productiever worden, kan men verwachten dat de wedstrijden ook voor het bedrijf positieve consequenties kunnen hebben. Wel blijkt dat de productiviteit door een verlieswedstrijd twee keer sneller daalt dan bij een overwinning zal worden opgedreven.”
“Toch moet worden gevreesd dat dit keer een aantal ongunstige omstandigheden meespelen,” benadrukken Lavanchy en Smit. “Uit een analyse blijkt dat tijdens de groepsfase de helft van de achtenveertig wedstrijden economische consequenties zouden kunnen hebben. Veel wedstrijden worden echter tijdens de werkuren gespeeld.”
“Dat is onder meer het geval voor het treffen tussen Frankrijk en Peru. Aangezien Frankrijk deze wedstrijd wellicht zal winnen, zou de werkvloer een meerwaarde van 354 miljoen dollar kunnen creëren. Dat weegt echter niet op tegen het verlies van 2 miljard dollar aan productiviteit die gedurende twee uur door de wedstrijd zal worden veroorzaakt. Een Frans verlies zou nog meer kosten.”
Eenzelfde fenomeen kan volgens de journalisten worden opgetekend in Brazilië, dat in de groepsfase nog tegen Servië en Costa Rica moet uitkomen. “Beide wedstrijden worden tijdens de werkuren gespeeld,” zeggen Lavanchy en Smit. “Winst in die ontmoetingen zal nooit voldoende zijn om de gedaalde productiviteit te compenseren.”
“Verlies zou echter een economische ramp kunnen betekenen. Indien Brazilië tegen Costa Rica het onderspit zou delven, moet in de daaropvolgend uren op de werkvloer van de Braziliaanse bedrijven een verlies aan productiviteit worden verwacht dat tot 14,4 procent zou kunnen oplopen.”
Goodwill
De journalisten wijzen er echter op dat Brazilië een aantal oplossingen voor het probleem heeft bedacht. Onder meer krijgen werknemers de kans om van een flexibel werkschema gebruik te maken, waardoor ze naargelang de wedstrijden de werkdag later mag worden gestart of vroeger mag worden afgebroken.
“Slechts weinige andere landen hebben dergelijke oplossingen uitgedacht,” zeggen Lavanchy en Smit. “Bedrijven zouden ervoor kunnen kiezen om het evenement te negeren en te verwachten dat werknemers hun normale werkdagen zullen afwerken. Ook zouden onderhandelingen met flexibele uren kunnen worden opgezet.”
“Het management zou echter ook kunnen kiezen om op de werkvloer een televisiescherm te plaatsen, zodat het personeel gezamenlijk de wedstrijden zou kunnen volgen,” suggereren de journalisten. “Wellicht zal weliswaar nagenoeg de hele fabriek stilvallen, maar de onderneming kan mogelijk toch een bijzonder waardevolle ruil doen, aangezien het initiatief het engagement en het groepsgevoel bij het personeel kan versterken, waardoor op de langere termijn een belangrijke meerwaarde aan goodwill kan worden gecreëerd.”