Vlaming blijft dromen van een landelijke woning

Een openstaande bebouwing met drie slaapkamers op het platteland blijkt de vastgoeddroom van het gemiddelde Vlaamse gezin. Dat blijkt uit een studie van vastgoedgroep Bostoen en het onderzoeksbureau Insites bij bijna duizend kandidaat-bouwers in Vlaanderen.

Uit het onderzoek blijkt dat 53 procent van de ondervraagden de voorkeur geeft aan een landelijke locatie. Dat betekent een stijging met 3 procent tegenover vorig jaar. Nogeens 37 procent van de respondenten laat een voorkeur blijken voor een woning aan de rand van de stad. Slechts 6 procent denkt vooral aan een adres in de stad. Algemeen wordt compact wonen als een noodzaak bestempeld om huisvesting in de toekomst mogelijk te blijven maken. Onder meer Joke Schauvliege, Vlaams minister van ruimtelijke ordening, heeft dan ook al gepleit voor een bestonstop om de bevolking aan te sporen naar de woonkernen van de steden en gemeenten terug te keren. Ook Vlaams bouwmeester Leo Van Broeck is er voorstander van dat het wonen een kleiner gedeelte van het territorium in beslag zou nemen. Uit het onderzoek blijkt daarentegen dat ruim 47 procent van de ondervraagden bereid zou zijn een extra bedrag te betalen voor een grotere woning. Tevens werd vastgesteld dat 64 procent minstens drie slaapkamers wenst. Slechts 21 procent is tevreden met een woning waarin de kinderen een slaapkamer moeten delen. Op dit ogenblik woont bijna 40 procent van de Vlaamse gezinnen in een open bebouwing. Alternatieve keuzes zijn vaak te wijten aan budgettaire beperkingen. De voorkeur gaat naar een hedendaagse architectuur (63 procent), gevolgd door een rustieke woonstijl (18 procent) en de pastoriewoning (11 procent).