Decennialang voorspelden economen de grote steden gouden tijden. Miljoenen armen zouden er samenstromen op zoek naar jobs. Dat zou grote productiviteitstoenames genereren en uiteindelijk zouden deze armen toetreden tot de middenklasse. Het recept van China, zeg maar.
Maar de opkomst van robots en doorgedreven automatisering doorkruisen die plannen. Armere landen beginnen hun focus nu te verleggen. Ze gaan op zoek naar andere manieren om economische groei af te dwingen. Maar hoe dat gebeuren moet blijft voorlopig onduidelijk. Het snelste pad tot welvaart liep jarenlang via de productie van goederen tegen een lage prijs. Die route lijkt nu te worden afgesloten.
Twee economieën zijn al van dat pad afgestapt: Maleisië en de Filippijnen, met respectievelijk 31 en 100 miljoen inwoners. De eerste bouwt aan een diensteneconomie, de laatste ruilde zijn fabrieken in voor call centers.
Tegen 2030 zal de bevolking in deze steden nog eens met 80% toenemen
Maar snel groeiende en vaak zeer arme steden, in landen als India en Nigeria, herbergen nu al ganse legers sukkelaars, die in erbarmelijke omstandigheden leven met weinig zicht op verbetering. Tegen 2030 zal de bevolking in deze steden nog eens met 80% toenemen, waarvan het gros in arme landen. Steeds meer mensen zullen verplicht worden deze weinig begerenswaardige levensomstandigheden te delen.
Wat een verschil met de industriële revolutie, die van honderden Amerikaanse en Europese steden magneten van welvaart maakte. Na W.O. II wist Japan zich opnieuw uit te vinden dankzij zijn op export gerichte groeistrategie. Meer recent is er het voorbeeld van China, dat erin is geslaagd om de armoede in de grote metropolen uit te roeien, terwijl ook op het Chinese platteland de bevolking minder behoeftig is geworden.
De vraag naar handenarbeid dreigt zo goed als te verdwijnen
Technologie dreigt die productie nu bij mensen weg te halen on ze aan machines en robots toe te vertrouwen. De vraag naar handenarbeid in deze opkomende economieën vertraagt om straks zo goed als volledig te verdwijnen.
Niet iedereen denkt dat deze omslag fataal zal zijn. Sommigen behouden hun geloof in grote steden, omdat die andere zaken zullen creëren, eens productie-omgevingen worden geautomatiseerd.
Probleem is dat niemand weet hoe de wereld er binnen 5 jaar zal uitzien, laat staan binnen 10 jaar. Ook de politiek, die het economisch beleid uitstippelt, werkt traag en weet vaak niet hoe deze nieuwe armoede te counteren.
De arme stad van de toekomst
Het totaalplaatje ziet er vaak angstwekkend griezelig uit, staat te lezen in een recent rapport van het World Resources Institute. 499 steden werden daarin onder de loep genomen. Lees even mee:
- Op 60 jaar tijd is de bevolking van de Nigeriaanse hoofdstad Lagos gegroeid van 200.000 tot 22 miljoen mensen. Minder dan 10% van dit aantal beschikt over riolering, amper 20% heeft thuis kraantjeswater.
- In Mexico City, waar 20% van de Mexicaanse bevolking woont (125 miljoen inwoners), is de bevolking op 10 jaar tijd verdubbeld. Om overbevolking tegen te gaan werden aan de rand van de stad grote woonprojecten ontwikkeld. Maar die bevinden zich te ver van de werkplekken en blijven grotendeels leeg staan.
- In Bangalore (India – 8,5 miljoen inwoners) zijn 3 kilometer buiten het stadscentrum geen asfaltwegen, noch waterleidingen meer te vinden. In de buitenwijken nemen inwoners het heft in eigen handen en graven ze zelf naar drinkwaterbronnen.
- Niet op het Keniase platteland, maar in de sloppenwijken van de hoofdstad Nairobi worden volgens het rapport het grootste aantal niet-ingeënte kinderen geteld.
Conclusie
Het geloof dat – net als China – ook het volgende succesvol land een exportmachine zal zijn blijft bestaan. Maar in vele van ‘s werelds armste metropolen ontstaat stilaan een arbeidersbestand dat geen enkel nut dient.