De levensverwachting in de regio Asia-Pacific is op bijna vier decennia tijd met veertien jaar gestegen. Dat is de conclusie van een rapport van de Organisatie van Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), gebaseerd op cijfers van twee jaar geleden. Daarbij wordt opgemerkt dat de levensverwachting in de regio – met uitzondering van de OESO-leden Australië, Japan, Nieuw-Zeeland en Zuid-Korea – in tweeëntwintig Aziatische landen 71,6 jaar bedraagt. De gemiddelde levensduur in de OESO-landen is tijdens diezelfde periode met negen jaar gestegen.
De onderzoekers merken dat de hogere levensverwachting in de Aziatische regio te danken is aan de hogere levensstandaard van de bevolking. “Er wordt daarbij opgemerkt dat Aziaten twintig jaar geleden gemiddeld 2.300 kilocalorieën per dag opnamen,” merkt het persbureu AFP op. “Drie jaar geleden was dat gestegen tot 2.500 kilocalorieën. In het rapport wordt er echter op gewezen dat nog altijd meer dan een half miljard Aziaten met een chronisch voedseltekort worden geconfronteerd. Dat is 16 procent van de totale bevolking van de regio.”
Er wordt aan toegevoegd dat ook de kindersterfte in Asia-Pacific de voorbije dertig jaar is gedaald. Met een gemiddelde van dertig doden op duizend geboortes, liggen de cijfers daar echter nog zes keer hoger dan het gemiddelde van de OESO-landen. Er wordt ook opgemerkt dat Aziatische landen per inwoner gemiddeld jaarlijks 500 dollar investeren in gezondheidszorg. In de OESO-landen is dat echter meer dan 3.000 dollar. In Azië wordt 4 procent van het bruto binnenlandse product besteed aan gezondheidszorg. Het gemiddelde van de OESO-landen bedraagt 9 procent. (MH)