Het recente mooie weer bracht ons een recordhoeveelheid zonne-elektriciteit. Daar zijn echter grote nadelen aan verbonden: een overproductie zorgt voor problemen, en dus voor extra kosten en risico’s.
‘Vrijdag produceerden de zonnepanelen 2.256 megawatt, dat is meer dan de twee grootste kernreactoren samen’, zegt specialist Alex Polfliet in De Standaard van 30 mei.
Hij vergeet er echter bij te zeggen dat het hier potentieel gaat om een gevaarlijke overproductie van elektriciteit. Deze elektriciteit moet namelijk op de één of andere manier wegraken. Daar zijn grote kosten en risico’s aan verbonden. Deze kosten en risico’s worden vandaag verhaald op de samenleving. Het is een verborgen subsidie van hernieuwbare energie.
Van overproductie naar bodemproductie
Een zonnige dag met een recordproductie aan zonne-energie wordt altijd gevolgd door een nacht zonder één zonnestraal. Over een paar uur tijd verdwijnt deze nationale productie dus als sneeuw voor de zon, of in meer gepaste beeldtaal, als een dief in de nacht. In de praktijk betekent dit dat over deze tijd de recordhoeveelheid zonne-elektriciteit vervangen moet worden door klassieke elektriciteit, met name door het heropstarten van klassieke elektriciteitscentrales. Heel deze operatie kan niet zonder een nauwgezette opvolging door de netbeheerder.
Onweer kan zelfs voor een veel snellere overgang van overproductie tot bodemproductie zorgen. Daar waar de overgang van dag naar nacht nogal voorspelbaar is, en enigszins kan worden ingepland, ligt het opduiken van onweer veel moeilijker. Bovendien gebeurt de overgang dan veel sneller. In landen als België is het plots opduiken van onweer ““ en de bijbehorende zware bewolking ““ net zeer normaal voor bloedhete, zonnige dagen. Zelfs als de weerman ‘veel kans op onweer’ zegt, kan hij niet precies voorspellen om welk uur dit zal gebeuren.
Maar het grootste risico vormt niet zozeer het terug opstarten van de klassieke elektriciteitscentrales ““ de netbeheerders kennen de klassieke elektriciteitscentrales vrij goed en weten snel wat ze in welke situatie moeten doen. Veel gevaarlijker is de plotselinge piek zelf van zonne-elektriciteit. Want ook tijdens enkele uren voor deze zonnepiek was er sprake van een algemene nulproductie. Tijdens de overgang van bodemproductie naar overproductie moeten de klassieke elektriciteitscentrales plots massaal afgezet worden. Het is daarbij voor de netbeheerder niet duidelijk hoeveel en hoe snel, want elke dag heeft andere kenmerken qua zon en wind.
Problemen van overproductie
Deze elektriciteit moet ergens naartoe, en dat gebeurt niet zomaar. Bij onweer moet men niet in een weide gaan staan, wegens het risico van een blikseminslag.
Te veel elektriciteit is gevaarlijk. Bliksem is ook elektriciteit, en een overproductie aan elektriciteit kan even gevaarlijk zijn als bliksem.
Onze netbeheerders waken hierover door overcapaciteit te vermijden. Zoiets is relatief gemakkelijk met het gros van de klassieke elektriciteitscentrales: de netbeheerder weet heel goed hoeveel deze produceren en ze kunnen relatief snel af- en aangezet worden. Maar het is niet alleen dat de sterkte van zon en wind niet ingepland kan worden, hernieuwbare elektriciteit krijgt zelfs een ‘prioriteit’ op het net. Bij te veel elektriciteit moeten de andere elektriciteitsproducenten hun productie beperken. Net de meest instabiele, onzekere energiebron moet onbelemmerd onstabiel en onzeker blijven. Het afzetten van bepaalde bronnen aan zonne- of windenergie is, voor zover technisch mogelijk, niet eens aan de orde.
Elektriciteit hebben we natuurlijk nodig, het is enkel het teveel aan elektriciteit dat voor problemen kan zorgen. Als we dus snel genoeg de klassieke elektriciteitscentrales kunnen afzetten, is er toch geen probleem? Ook dat wordt stilaan onzeker.
Nu al blijken onze zonnepanelen in hun piekmomenten evenveel op te leveren als twee nucleaire centrales. Daarnaast moeten we ook met de maximale windproductie rekening gehouden. De vraag is daarom niet alleen of deze klassieke elektriciteitscentrales snel genoeg afgezet kunnen worden, maar ook of we wel genoeg van die afzetbare centrales hebben.
Als er meer hernieuwbare elektriciteit wordt geproduceerd dan we gebruiken, en deze hernieuwbare elektriciteit kan niet afgevoerd worden, zitten we met een probleem. Hoe meer onze maximumcapaciteit aan hernieuwbare elektriciteit, hoe moeilijker dit wordt: de pieken worden hoger, de diepste dalen blijven steken op ongeveer ‘nul’. Hoe meer hernieuwbare capaciteit, hoe sneller ook de variaties in elektriciteitsproductie en hoe moeilijker en duurder het wordt voor de netbeheerder om daar wat aan te doen.
Het afzetten van klassieke energiecentrales kan dus veel verhelpen, maar niet noodzakelijk alles. Naar het buitenland ermee, dan? Maar ook in de ons omringende landen is er meestal veel hernieuwbare energie net op de momenten dat die bij ons piekt. Zonnig en/of winderig weer in België betekent meestal ook zonnig en/of winderig weer in de ons omringende landen. Zij hebben dan net hetzelfde probleem als wij. Bovendien is de capaciteit om elektriciteit te exporteren naar het buitenland maar beperkt: dat gebeurt via hoogspanningskabels, die kosten veel geld en niemand ziet die graag in zijn achtertuin.
Duitsland ziet zich nu al verplicht jaarlijks 50 terawattuur° van deze overproductie aan elektriciteit te exporteren, zie hier. Er bestaat technisch gezien geen manier om de elektriciteit massaal op te slaan: ook een superbatterij voor zo veel energie bestaat niet. De productie van alle windturbines in Duitsland geven jaarlijks rond de 78 terawattuur, de productie van alle zonnecellen samen rond de 38 terawattuur, zie hier. Het gaat hier om een grote hap van de hernieuwbare elektriciteit, met name 43% van alle geproduceerde hernieuwbare energie, die niet voor eigen consumptie kan worden gebruikt.
Stel nu dat alle buurlanden van Duitsland even sterk in hernieuwbare energie investeren, dan krijgt geen enkel land de overproductie elektriciteit nog weg en bestaat er bij de eerstvolgende zonnige en winderige dag in West Europa het risico van een enorme black-out.
De maximumcapaciteit van al onze hernieuwbare bronnen mag dus nooit veel groter worden dan onze minimumbehoeften aan elektriciteit, zelfs als die maximumcapaciteit maar zeer weinig wordt behaald. De gemiddelde productie van hernieuwbare elektriciteit ligt echter stukken lager. Een volledige hernieuwbare elektriciteitsproductie is vandaag dus verre van technisch mogelijk.
Gelukkig waaide de wind tijdens dat bewuste zonnige weekend niet erg hard, want anders was het probleem nog veel groter. Niet enkel omdat de wind voor nog een extra overproductie zorgt, maar ook omdat met de wind snel nieuwe wolken kunnen komen, waardoor de piekproductie nog sneller kan komen of verdwijnen. Ook een snelle wind kan zeer snel verdwijnen. Veel zon en veel wind vormen zo een nog veel explosievere elektriciteitscocktail.
Nog ambitieuzere plannen
“We zitten ondertussen aan meer dan 275.000 zonnepaneleninstallaties in Vlaanderen”, zegt minister van Energie Bart Tommelein (Open VLD) in bovenvermeld artikel. “De bedoeling is dat we dit jaar 300.000 halen.” Tommelein wil de kosten en de risico’s verbonden aan een overproductie aan zonne-elektriciteit dus verhogen. Zoals de meeste energie-experts die in de media aan bod komen, vergeet hij dat we geen reden hebben om te juichen bij een kortstondige piekproductie van de zon.
Integendeel: hiernieuwbare piekmomenten maken het moeilijker èn duurder voor de netbeheerder om het elektriciteitsnet stabiel te houden. Onderproductie is hierbij het evidente probleem waardoor een black-out mogelijk wordt. Maar overproductie is nog een groter probleem, aangezien hierdoor allerlei installaties kunnen doorbranden. Ook daarop volgt een black-out.
Zowel de mainstreammedia, energiespecialisten, energiebedrijven en politici lijken dit aspect angstvallig te willen verzwijgen. Ze houden de gewone burgers voor dom, want deze laatsten zijn geen experts en laten zich minder snel verblinden door ronkende doelstellingen. De natuurwetten zullen echter onverminderd blijven werken, met dit beleid worden black-outs en andere ongevallen ooit zo goed als onvermijdelijk. Zoiets valt wat moeilijker te verbergen.
° 50 Terawattuur is 50 * 1012 Wattuur of 50 biljoen Wattuur, voluit geschreven als 50 000 000 000 000 Wattuur. Het is de benodigde energie om 1 biljoen gloeilampen van 50 Watt één uur te doen gloeien.
De auteur Rob Lemeire is elektrotechnisch ingenieur en kernredacteur bij De Bron
Deze opinie vertolkt enkel de mening van de auteur en verscheen eerst op De Bron