De drie partijen die de nieuwe centrum-rechtse IJslandse coalitieregering gaan vormen, hebben een akkoord bereikt over een referendum, waarin de bevolking mag stemmen over eventuele toetreding tot de EU. De drie – de centrumrechtse Onafhankelijkheidspartij, de partijen Bright Future en Vidreisn (Hervorming) – hebben samen 32 van de 63 zetels in het parlement.
Bjarni Benediktsson (foto boven), de leider van de Onafhankelijkheidspartij en de minister van Financiën in de vorige regering, wordt de nieuwe premier. Zijn partij, die 21 zetels heeft, is alvast tegen toetreding tot de Europese Unie.
IJsland en de EU… a never ending story
De vraag om een lidmaatschap van de Europese Unie werd acht jaar geleden ingediend, nadat IJsland bijzonder hard werd getroffen door de financiële crisis het jaar voordien. Een aantal tegenstanders spraken zich na de financiële crisis voorzichtig uit voor een lidmaatschap, omdat IJsland op die manier ook in de eurozone zou kunnen stappen.
De onderhandelingen met de Europese Unie gingen in het begin van dit decennium van start, maar werden in de aanloop naar de parlementsverkiezingen in IJsland vier jaar geleden opgeschort. In maart 2015 werd dan beslist definitief van lidmaatschap af te zien. De toen regerende Progressieve Partij – die in oktober haar aanhang zag gehalveerd – eiste dat IJsland als lid van de Europese Unie zelf moest kunnen beslissen over het beheer van zijn visbestand en andere natuurlijke bronnen.
Piratenpartij maakte verwachtingen niet waar
De Piratenpartij maakt geen deel uit van de nieuwe coalitie. Die partij kon bij de stembusslag in oktober de hooggespannen verwachtingen niet waarmaken. Ze haalde 14,5% van de stemmen binnen, goed voor 10 zetels, maar de Piraten kwamen niet in de buurt van de forse stijging die door de peilingen waren voorspeld. (Op de foto onderaan Birgitta Jónsdóttir, die leider is van de Piratenpartij en ook vaak als woordvoerster van klokkenluiderssite WikiLeaks optreedt.) Verwacht werd dat ze op zijn minst 20% van de stemmen zou binnenhalen om zo de populistische tendens te bevestigen die de westerse wereld in zijn greep heeft.
De Piratenpartij spon garen uit de onafgebroken reeks schandalen die het kleine eiland sinds 2008 heeft geteisterd. Eerst waren er de banken, dan, in april vorig jaar moest premier Sigmundur Gunnlaugsson opstappen nadat zijn naam was opgedoken in de Panama-papers. Het algemene cynisme over de status-quo in de politiek werd zo enkel uitvergroot.
[media-credit name=”HALLDOR KOLBEINS / AFP” align=”aligncenter” width=”1024″][/media-credit]