Nu de lokale verkiezingen achter de rug liggen, worden de onderhandelingen over een nieuwe federale regering terug op gang getrokken (met eventueel nog een paar dagen vertraging om de lokale coalities rond te krijgen). Dat blijft met de Arizona-partijen (N-VA, Vooruit, CD&V, MR, Les Engagés) rond de tafel, gezien er eigenlijk geen andere valabele optie is (tenzij de PS terug aan boord komt, wat wel heel onwaarschijnlijk lijkt). En het uitgangspunt van die onderhandelingen blijft allicht ook de eerdere ‘supernota’, waarin al heel wat stond over arbeidsmarkthervormingen, een pensioenhervorming en een fiscale hervorming. Hieronder vijf aandachtspunten voor die federale onderhandelingen:
1. Veel grotere budgettaire inspanning
Om de begroting terug een beetje op orde te krijgen, ging de supernota uit van zo’n 12 miljard aan besparingen en rekende die op ruim 19 miljard aan terugverdieneffecten van de voorgestelde hervormingen (telkens in euro’s van 2029). De Nationale Bank publiceerde ondertussen een uitgebreide analyse over wat de nieuwe Europese begrotingsregels betekenen voor België. Kort samengevat komt het erop neer dat op federaal niveau bijna dubbel zoveel besparingen nodig zijn en dat de regering zich niet rijk mag rekenen met terugverdieneffecten. Op z’n minst volgens de Nationale Bank zal het budgettaire plaatje dus opnieuw opgemaakt moeten worden, met een veel zwaardere budgettaire inspanning dan wat tot nog toe op tafel lag.
2. Versterking groeipotentieel
In de supernota lag de focus in belangrijke mate op meer mensen aan het werk krijgen. Dat is al langer een zwak punt in ons land, maar om het groeipotentieel structureel te versterken op langere termijn moet veel meer gekeken worden naar een verhoging van de productiviteitsgroei. Of we daar al dan niet in slagen, zal de doorslaggevende factor zijn voor onze welvaart in de komende decennia. Veel hefbomen voor die productiviteit liggen op regionaal niveau (onder meer innovatie, onderwijs, infrastructuur), maar ook het federale beleid kan daartoe bijdragen. Dat gaat onder meer over meer productieve overheidsinvesteringen, een gunstiger ondernemingsklimaat (met minder regulering en administratieve lasten) en meer fiscale incentieven voor innovatie, opleiding en digitalisering.
3. Internationale rol
Een derde van de economische activiteit in België is gelinkt aan internationale handel (in Vlaanderen is dat nog meer), maar het internationale politieke klimaat is al een tijdje tegen globalisering gekeerd. De grote economische blokken richten zich meer op zichzelf en het aantal internationale handelsbelemmeringen is de voorbije jaren fors toegenomen. Een nieuwe presidentstermijn van Donald Trump zou die dynamiek nog verergeren. België zou zich moeten opwerpen als een grote voorstander van internationale handel, via een verdere uitwerking van de Europese eenheidsmarkt en via vrijhandelsakkoorden met andere landen en regio’s. Langs die kanalen blijven er zelfs in een meer gefragmenteerde wereld mogelijkheden om de internationale handel te versterken.
4. Competitiviteit
De competitiviteit van onze bedrijven stond de voorbije jaren onder druk door hoge loonkosten, hoge energiekosten, administratieve lasten, onzekerheid rond vergunningen, moeilijkheden om geschikt personeel te vinden… De nieuwe federale regering heeft verschillende mogelijkheden om bij te dragen tot het herstel van die competitiviteit, onder meer lagere lasten voor werkgevers, het inperken van potentiële nieuwe indexeringsschokken via een bijsturing van het indexeringsmechanisme, wegen op een ernstige Europese aanpak van het energiebeleid… Niet alle sleutels voor de competitiviteit liggen in federale handen, maar wel voldoende om het verschil te kunnen maken.
5. Gecoördineerde aanpak van de files
De fileproblematiek laat de jongste tijd record na record noteren, met belangrijke economische schade als gevolg. En die trend zal nog niet snel keren. De bevoegdheid voor mobiliteit ligt vooral in regionale handen, maar vergt wel een gecoördineerde aanpak. De voorbije jaren werkten de verschillende beleidsniveaus in ons land elkaar regelmatig tegen. Met een mogelijke afspiegeling van de regionale regeringen op het federale niveau (Brussel blijft wel moeilijk liggen) zit een veel betere samenwerking er in voor de komende jaren. De verschillende beleidsniveaus en regio’s in ons land hebben er alle belang mij om elkaar zo veel mogelijk te versterken. Op die manier wordt de potentiële impact van het beleid veel groter. Mobiliteit is een belangrijk voorbeeld waarbij betere samenwerking een groot verschil kan maken (er zijn er uiteraard ook nog andere).
Het zou ondertussen duidelijk moeten zijn dat we voor een aantal grote veranderingen staan die ons economisch model en onze welvaartsstaat onder zware druk zullen zetten: de veroudering van de bevolking, de duurzame transitie, de digitale transitie, de geopolitieke verschuivingen, de migratie, de beweging weg van globalisering… Met business-as-usual de volgende vijf jaar komen we er niet. Deze legislatuur moeten we eindelijk een reeks maatregelen nemen om die veranderingen op te vangen. De voorbije jaren hebben we dat grotendeels nagelaten. Dat kunnen we ons niet langer veroorloven. De nieuwe regeerakkoorden in Wallonië en Vlaanderen lijken niet echt de grote stappen te zetten die nodig zijn. Daarvoor is het nu toch vooral uitkijken naar het federale niveau. Hopelijk is dat besef er ondertussen voldoende rond de onderhandelingstafel.
De auteur Bart Van Craeynest is hoofdeconoom bij Voka en auteur van ‘België kan beter’