Een brief van 15 EU-lidstaten, waaronder België, heeft de Commissie niet kunnen overtuigen om een voorstel uit te werken voor de plafonnering van de gasprijzen. Morgen komen de 27 energieministers opnieuw samen om de energiecrisis te bespreken.
“Prijsplafonds (…) zijn de enige maatregel waarmee elke lidstaat de inflatiedruk kan verminderen, de vraag kan beheersen en een kader kan bieden voor eventuele verstoringen van het aanbod, alsmede de overwinsten in de sector kan beperken”, aldus het document dat is opgesteld door 15 lidstaten, waaronder België, Frankrijk, Italië en Spanje.
België, met energieminister Tinne van der Straeten (Groen) en premier Alexander De Croo (Open VLD), was één van de eerste EU-lidstaten om een pleidooi te houden voor een prijsplafond. Onze beleidsmakers proberen al bijna zes maanden zo’n maatregel op de Europese agenda te krijgen.
De 3 maatregelen van de Commissie
In het werkdocument dat de Commissie met het oog op de vergadering van vrijdag aan de 27 lidstaten toezendt, wordt echter geen gewag gemaakt van een algemeen plafond. De Commissie geeft de voorkeur aan 3 andere elementen:
- Voor gas dat via pijpleidingen wordt vervoerd, bijvoorbeeld uit Noorwegen of Noord-Afrika, moeten de lidstaten met de leveranciers onderhandelen over lagere prijzen en hen partnerschappen op lange termijn garanderen.
- Voor vloeibaar aardgas (LNG) moeten de 27 EU-landen ook op lange termijn samenwerken met betrouwbare leveranciers om meer invloed te hebben bij de onderhandelingen. De EU is immers een markt van bijna 450 miljoen mensen.
- Voor Russisch gas wordt gesproken over een prijsplafond als sanctie. Maar met de volledige sluiting van Nord Stream 1 is deze maatregel steeds minder relevant.
De Commissie voegt eraan toe dat zij, op basis van de ervaringen in Spanje en Portugal, bereid is “een tijdelijk Europees kader te bespreken om de invloed van de gasprijzen op de elektriciteitsprijzen te beperken.”
Waarom geen algemeen plafond voor de gasprijzen?
Waarom zijn sommige landen, zoals Duitsland en Denemarken, fel gekant tegen een algemeen prijsplafond? In het geval van Nederland, een belangrijke gasleverancier, is dat gemakkelijk te begrijpen. Duitsland heeft het dan weer over de technische moeilijkheden die gepaard gaan met zo’n maatregel en benadrukt dat het nooit een goed idee is om in te grijpen in de marktprijzen, met een mechanisme dat zijn doeltreffendheid buiten crisisperiodes heeft bewezen.
De Commissie voert een ander argument aan. Het aftoppen van de gasprijzen zou een signaal zijn dat gas weer goedkoop is, waardoor het verbruik zou toenemen, terwijl Europa, zelfs met 87 procent van zijn voorraden gevuld, nog steeds met een bevoorradingscrisis wordt geconfronteerd. De Commissie benadrukt: “Elke prijsinterventie vereist een vermindering van het verbruik en solidariteit van het aanbod tussen de lidstaten.”
Voorts bestaat volgens de Commissie het risico dat het gas naar andere, winstgevender markten wordt gesluisd. Het plafond mag bijvoorbeeld in geen geval leiden tot prijzen die lager zijn dan die op de Aziatische markt.
De kans is dus enorm klein dat er een prijsplafond voor gas komt. Nochtans zou zo’n maatregel een aanzienlijk effect kunnen hebben. De marktprijzen maken meer dan 70 procent van de rekening uit.
(ns/fjc)