De strengere privacywetgeving van de Europese Unie wordt misbruikt om vrije pers de mond te snoeren. Daarvoor waarschuwt Nik Williams, adviseur voor de Coalition for Women in Journalism, in een opiniestuk in Politico. Hoe kunnen strikte privacywetten zoals de GDPR leiden tot een beperking van de persvrijheid?
Juridische intimidatie
“Over heel Europa zijn er regelmatig pogingen om transparantie te beperken en journalisten, activisten, academici en campagnevoerders te bedreigen en het zwijgen op te leggen. Daarbij wordt gebruik gemaakt van Strategic Litigation Against Public Participation (SLAPP)”, dat schrijft Nik Williams in een opiniestuk in Politico.
Zo’n SLAPP is een manier van intimidatie, waarbij bepaalde personen, organisaties of bedrijven media dreigen aan te klagen. De aanklagers weten dat de mediagroepen zich de juridische kosten niet kunnen permitteren. Op die manier zetten ze druk op media, die vaak gedwongen zijn om bepaalde publicaties in te trekken of informatie van het internet te verwijderen.
GDPR
In veel gevallen worden laster en eerroof als juridische basis gebruikt om journalisten in het nauw te drijven, maar volgens Williams leent de GDPR-wet – de online privacywetgeving van de Europese Unie – zich ook goed tot zulke praktijken. “SLAPP’s kunnen gezien worden als een resultaatgerichte denkoefening, met het doel om kritische verslaggeving of publieke participatie te verstikken”, voert Williams aan.
De GDPR-wet geeft internetgebruikers meer rechten over wat met hun informatie wordt gedaan. Zo krijgen consumenten legale mogelijkheden om compensatie te eisen wanneer er volgens hen misbruik is gemaakt van hun informatie. Ook beschikken consumenten over het recht om te eisen dat hun informatie van het internet wordt verwijderd.
Daar wordt volgens Williams nu misbruik van gemaakt om mogelijk gevoelige informatie van het internet te halen. Ook al geldt in de GDPR een vrijstelling voor journalistieke praktijken.
Karštos Pėdos
Een voorbeeld hiervan is volgens Williams het Litouwse Karštos Pėdos (Warme Voeten). Een online databank – mee gefinancierd door de Europese Commissie – die de link probeert bloot te leggen tussen private bedrijven, overheidsinstellingen en publieke mandatarissen. Een handige onderzoekstool voor activisten en journalisten, en een uitstekend middel voor transparantie.
Volgens de Litouwse databeveiligingswaakhond (SDPI) druist Karštos Pėdos echter in tegen enkele GDPR-regels. Verdedigers van Karštos Pėdos voeren echter aan dat de databank louter publieke informatie verzamelt; de gegevens zijn sowieso op het internet te vinden. De databank legt alleen de link tussen de verschillende data.
De SDPI is er echter niet van overtuigd dat Karštos Pėdos onder de voorwaarden van de journalistieke vrijstelling valt, wat voer is voor een lopende discussie in Litouwen.
“Balans tussen rechten”
Williams waarschuwt dat de situatie in Litouwen geen geïsoleerd fenomeen is. In tal van Europese landen werd de GDPR-wet misbruikt om lastige informatie onder de mat te vegen, of journalisten te intimideren verder onderzoek te voeren. In Bulgarije, Kroatië, Hongarije en Malta werden volgens Williams gelijkaardige klachten ingediend op basis van de Europese privacywet.
“Net zoals smaad is de GDPR een kwestie van twee rechten met elkaar te balanceren. Zoals altijd bij zo’n balans, is de uitkomst telkens verre van perfect. In het digitale tijdperk is het recht op privacy en alle pogingen om controle te krijgen over onze data van cruciaal belang. Dit mag echter niet ten koste komen van de transparantie, verantwoording of persvrijheid”, concludeert Williams.
(lb)