Het vonnis dat woensdag werd uitgesproken door de politierechtbank van Nijvel doet vragen rijzen. Afgezien van het feit dat de bestuurder, gezien de omstandigheden, een duidelijk lage straf heeft gekregen, herinnert de beslissing van de rechtbank aan het pijnlijke debat over de “prijs van het leven”.
We schrijven maart 2019. Zonder vaart te minderen, maait een jonge automobilist midden in de avond een fietser van de weg in de buurt van een Fedasil-centrum, alvorens in het niets te verdwijnen. De fietser overleefde de klap niet.
Een paar dagen later werd hij gevonden en gearresteerd en door het Openbaar Ministerie beschuldigd van doodslag, het niet verlenen van hulp aan een persoon in gevaar en vluchtmisdrijf. De advocaat van de familie van het slachtoffer pleitte ervoor de zaak te herclassificeren als vrijwillige doodslag. Tegelijkertijd beriep hij zich op de verzwarende omstandigheid omdat er sprake was van een discriminerend motief, gebaseerd op xenofobe berichten die waren uitgewisseld tussen de bestuurder en zijn vriendin.
Woensdag deed de rechtbank een uitspraak en veroordeelde de automobilist tot een jaar gevangenisstraf, een rijverbod van twee jaar en psychologische begeleiding. Dat schrijft L’Avenir.
Lichte straf
Volgens de rechtbank was de doodslag niet opzettelijk, aangezien de bestuurder toegaf dat hij zijn aandacht had verloren toen hij tijdens het rijden een bericht op zijn gsm bekeek en verklaarde dat hij dacht dat hij een dier had geraakt.
Wat het discriminerende motief betreft, oordeelde de rechtbank dat er geen sprake was van kwaadwillig opzet omdat de berichten werden verstuurd na het ongeval.
De dader zal een schadevergoeding van 33.800 euro moeten betalen aan de familie (15.000 euro aan de vrouw van het slachtoffer, 11.000 aan haar vader, 6.000 aan haar moeder en 1.800 euro aan haar halfbroer), aldus de krant. Een straf die in de ogen van het publiek zwak kan overkomen, gezien de verontrustende context van dit ongeval.
Afgezien van het feit dat de beschuldigingen van het niet verlenen van bijstand en van vluchtmisdrijf anekdotisch lijken, lijken zelfs de bedragen in deze zaak bespottelijk. Al was het maar in vergelijking met andere gevallen waarbij alleen al het vluchtmisdrijf de dader tot 80.000 euro kostte.
De prijs van lijden
De financiële waardering van een vooroordeel is vaak schandalig, vooral wanneer deze “prijzen van lijden” variëren, afhankelijk van de betrokken partijen (verzekeraars en rechtbanken) of de slachtoffers.
Het rouwproces van gezinnen wordt zeker niet vergemakkelijkt door deze compensatieberekeningen op basis van veronderstelde sterke emotionele banden (familiebanden en samenwonen). “In België is de schadevergoeding aan de familie van het slachtoffer vrij laag in vergelijking met andere landen,” zegt UBVA, de Belgische vereniging voor slachtofferhulp.
De rechtbanken zijn in het huidige systeem geneigd hun beslissingen te baseren op gestandaardiseerde wiskundige schema’s, die geenszins in verhouding staan tot het leed van de familie. “Slachtoffers verwachten vaak veel van het proces en het resultaat beantwoordt niet altijd aan hun verwachtingen inzake erkenning van het leed dat wordt veroorzaakt door het verlies van een dierbare”, erkent het Waalse Agentschap voor de Verkeersveiligheid.
Als burgerlijke partij is het nog steeds mogelijk om de aansprakelijkheid van de veroordeelde en de schadevergoeding binnen een maand na het vonnis te betwisten.
(NS, lb)