De EU-ministers van Financiën hebben gisteren een akkoord bereikt om 20 miljard euro uit te trekken om de afhankelijkheid van Russische energie af te bouwen. Die oorlogskas moet voornamelijk uit het innovatiefonds van het statenverband komen.
De overeenkomst maakt deel uit van een breder plan van 300 miljard euro dat de Europese Commissie in mei heeft ingediend om, in de nasleep van de Russische militaire agressie in Oekraïne, de energietransitie te versnellen.
“Vandaag hebben we een belangrijke stap gezet in de versterking van de autonomie van Europa ten opzichte van de fossiele brandstoffen van Rusland”, liet Zbyněk Stanjura, de minister van Financiën van Tsjechië, optekenen door de website Euractiv. Zijn land bekleedt het roulerende voorzitterschap van de EU.
“Gezien de geopolitieke context sinds Rusland met zijn militaire agressie tegen Oekraïne is begonnen, en gezien de recente aanvallen op de energie-infrastructuur in Europa, ben ik ervan overtuigd dat het noodzakelijk is aan te dringen op een snel akkoord over dit voorstel”, voegde hij eraan toe.
De ministers hebben gekozen om het geld te halen uit een combinatie van fondsen. Zo moet 75 procent van de som uit het innovatiefonds van de EU komen. Dat fonds heeft als doel de subsidiëring van demonstratieprojecten voor industriële marktoplossingen die Europa koolstofneutraal helpen maken. De rest van de som moet verkregen worden uit de vroegtijdige verkoop van koolstofemissierechten (frontloading).
“Niet mee eens”
Het Europees Parlement zal naar verwachting in november stemmen over het voorstel. Daarna zal het met de EU-landen hierover onderhandelen. De Europese Commissie hoopt het plan begin volgend jaar aangenomen te krijgen.
Het idee om het innovatiefonds te gebruiken, wordt echter verworpen door het Europees Parlement, dat liever ziet dat de 20 miljard euro uit de koolstofmarkt wordt gehaald.
“Wij zijn het er absoluut niet mee eens dat het grootste deel van het geld uit het innovatiefonds wordt gehaald, omdat we het fonds nodig hebben om de overgang van de industrie te ondersteunen”, zei Peter Liese, een Duits lid van het Europees Parlement, die de hoofdonderhandelaar is over de hervorming van het Europese emissiehandelssysteem (ETS).
“Dit is volledig onaanvaardbaar voor ons. En we zullen hard vechten tegen dit voorstel”, voegde hij eraan toe. Volgens Liese staan lidstaten als Frankrijk en Nederland aan de kant van het Parlement.
Tool om koolstofuitstoot naar omlaag te krijgen
Het ETS is één van de belangrijkste Europese tools om de koolstofemissies van bedrijven naar omlaag te krijgen.
Het draait rond CO2-certificaten: rechten om een bepaalde hoeveelheid CO2 uit te stoten. Het aantal certificaten is niet onbeperkt; de richtlijn werkt volgens het cap and trade-principe. Dit houdt in dat er een limiet (cap) wordt gesteld aan de hoeveelheid broeikasgassen die aan bedrijven wordt toegestaan uit te stoten. Binnen deze cap ontvangen of kopen de marktspelers CO2-certificaten, en na elk jaar dient de onderneming voldoende rechten in te leveren om zijn koolstofuitstoot te dekken.
Die limiet wordt gefaseerd verlaagd, waardoor de totale uitstoot afneemt en er schaarste op de markt ontstaat. Wanneer een bedrijf zo’n certificaten overhoudt, bijvoorbeeld door zijn uitstoot te verminderen, kunnen deze rechten verhandeld worden (dat is het trade-gedeelte).
(mah)