Drie jaar na de aanslag op de redactie van Charlie Hebdo, waarbij op 7 januari 2015 twaalf doden vielen, is de slogan ‘Je suis Charlie’ totaal verwaterd door de vele interpretaties die hij sinds de slachtpartij heeft meegekregen. Dat schrijft chroniqueur Philippe Lançon in de krant La Libération. Lançon was een van de mensen die het bloedbad overleefde. Hij schrijft nog steeds voor het satirische magazine. Maar volgens hem is de slogan vandaag een soort van dwangbevel geworden.
“Je suis Charlie” was een humanistische schreeuw, vol angst en melancholie. Voor mij betekende hij dat ik in een land woonde waar miljoenen mensen, wie ze ook waren en wat ze ook dachten, spontaan recht stonden om te zeggen dat ze niet wilden wonen in een wereld waar men cartoonisten – wiens job het is om mensen te doen lachen -, of wie dan ook, afslacht [“¦]
Maar al snel is het publicitaire individualisme van de slogan verwaterd in de verschillende en onvermijdelijke vertalingen waarvan hij het onderwerp werd. [“¦]
Eerder dan een diepgaande reflectie over de basis van een nieuw sociaal contract, met minder normen en meer pragmatisme, werd een ideologie opgedrongen. “Je suis Charlie” werd zo het magische etiket dat men gebruikte naargelang het eigenbelang, de eigen strijd en de eigen vooroordelen: kort samengevat een bevel. […]
Maar wanneer een slogan wordt gebruikt als een machtswapen, vinden al diegenen die zich door de slogan benadeeld voelen er plezier in er tegen in te gaan. […] «Je suis Charlie» betekent voor mij nog steeds dat ik me vrij wil voelen te schrijven en te lezen waar ik zin in heb, en dat ook anderen van die vrijheid genieten.”