In Jemen heerst sinds 2015 een burgeroorlog. Het armste land in het Midden-Oosten staat volgens de Verenigde Naties aan de vooravond van de ‘ergste hongersnood in decennia’.
De westerse landen lijken in deze omstandigheden niet bereid te zijn om in Jemen tussen te komen. Maar ze zouden dat op zijn minst moeten overwegen om veiligheidsredenen. Dat zegt politicoloog en onderzoeker Laurent Bonnefoy in een interview op de site Franceinfo:
“De oorlog sleept nu al drie jaar aan. De prijs die daarvoor in mensenlevens is betaald – 8.600 slachtoffers – is laakbaar, net als de instemming en medeplichtigheid van de grote internationale mogendheden.
[“¦] Maar er speelt ook een belangrijk veiligheidsaspect: Jemen herbergt een aantal jihadistische groeperingen. Het is vanuit een basis van de terreurgroep Al-Qaïda in dat land dat de aanslag op het Franse satirische magazine Charlie Hebdo werd beraamd.
De burgeroorlog versterkt deze groeperingen. Hun organisatiecapaciteit maakt het meer dan waarschijnlijk dat – naast de al bestaande migratoire druk – hieruit straks ook opnieuw een vorm van geweld in Europa belandt.
En daarom is de onverschilligheid die de westerse mogendheden in Jemen tentoonspreiden problematisch. Het is een land dat van tel is en waar we ons beter om zouden bekommeren. Eerder dan Saudi-Arabië er aan zet te laten.”