Dat de digitale economie de middenklasse uitholt is niks nieuws. Kodak stelde bijvoorbeeld ooit 140.000 mensen te werk, maar toen Facebook in 2012 Instagram kocht voor 1 miljard dollar werkten er bij dat bedrijf exact 13 mensen. (Instagram was geen miljard waard omdat die 13 werknemers zo uitzonderlijk waren, maar omdat miljoenen gebruikers vrijwillig bijdroegen tot het netwerk zonder daarvoor betaald te worden.)
Facebook is een techbedrijf, net als de vier andere meest waardevolle beursgenoteerde bedrijven ter wereld (Apple, Amazon, Google en Microsoft), en ze delen alle hetzelfde kenmerk: ze stellen een pak minder mensen tewerk dan hun industriële voorgangers. Amazon is op de beurs dubbel zo veel waard als Walmart, maar heeft minder dan een kwart van het personeel van die laatste in dienst.
Meer met minder werkgelegenheid
Deze 5 techbedrijven staan dus symbool voor de discussie over werkgelegenheid in de nieuwe economie, die wordt beheerst door technologie, automatisering en artificiële intelligentie.
De Amerikaanse autoproducent Ford geeft werk aan 200.000 mensen en is nog geen tiende waard van Facebook, dat amper 17.000 mensen in dienst heeft.
Het weblog Axios maakte er volgende grafiek over:
Young and strong
Het succes van deze techbedrijven onderstreept ook hoe de Amerikaanse bedrijfswereld steeds sneller verandert. Drie van de vijf voormelde bedrijven bestonden 25 jaar geleden niet eens. Microsoft en Apple zijn 40 jaar jong. Dat zulke relatief jonge bedrijven de Amerikaanse bedrijfswereld domineren weerspiegelt het grote verloop onder Amerikaanse bedrijven.
Het adviesbureau Innosight maakte daar een studie over. Wat bleek? In 1965 bleven bedrijven gemiddeld 33 jaar in de beursindex S&P staan. In 1990 was dat al gedaald tot 20 jaar en tegen 2026 zou dat verder inkrimpen tot 14 jaar.