Na het einde van de Koude Oorlog sloten Tsjechië, Polen en Hongarije zich aan (12 maart 1999), evenals Estland, Letland, Litouwen, Slowakije, Slovenië, Roemenië en Bulgarije (29 maart 2004). Ondanks dat de organisatie zijn tegenstander grotendeels was kwijtgespeeld, wilden de Europese staten de Amerikaanse troepen op hun grondgebied – waar ze sinds het einde van W.O. II aanwezig waren – uit veiligheidsoverwegingen behouden. De Amerikanen zagen zo de mogelijkheid om hun invloed te bewaren.
In 1991 had de NAVO haar regels aangepast: de organisatie zou samenwerken met voormalige Sovjetstaten in Oost-Europa, Vanaf 1999 werd de rol van de NAVO uitgebreid en zou men zich voortaan gaan mengen bij crises in niet-NAVO-landen. Ook worden de strijd tegen terrorisme, etnische conflicten en politieke instabiliteit ingeschreven in de doelstellingen.