Wereldwijd breedband is door coronacrisis minder betaalbaar geworden

Beleidsmakers en experts benadrukken dat de uitbraak van de coronacrisis heeft getoond dat de wereldwijde kloof in betaalbaarheid van het internet moest worden gedicht. Een rapport van de International Telecommunication Union (ITU) en de Alliance for Affordable Internet (A4AI) maakt echter duidelijk dat die oproep tot nu toe in praktijk weinig resultaten heeft opgeleverd.

De onderzoekers merken op dat breedband vorig jaar voor consumenten over de hele wereld duurder is geworden. Dat betekende een breuk met de periode voordien, toen verscheidene jaren met een constante daling kon worden gemeld.

Grootste probleem in armere landen

De onderzoekers stelden tevens vast dat minder economieën dan voorheen voldoen aan de doelstellingen die de Broadband Commission for Sustainable Development op het gebied van betaalbare breedbandkosten naar voor heeft geschoven.

Deze doelstellingen bepalen dat breedband in opkomende economieën op instapniveau beschikbaar moet zijn tegen een prijs die onder de grens van 2 procent van het maandelijkse bruto nationaal inkomen per hoofd van de bevolking blijft.

Volgens de onderzoekers stegen de prijzen voor vast breedband vorig jaar tot 3,5 procent van dat bruto nationaal inkomen, tegenover 2,9 procent het jaar voordien. Het prijsniveau van mobiel breedband liep tegelijkertijd van 1,9 procent naar 2 procent op.

“Maar in economieën met een laag of middelmatig inkomen zijn de cijfers veel slechter”, stellen de onderzoekers. “In deze landen ligt het aandeel van deze diensten in het inkomen van de consument vijf tot zes keer hoger dan in rijke economieën.”

“De kloof in betaalbaarheid voor internettoegang tussen consumenten in landen met een laag en middelmatig inkomen en gebruikers in rijke landen, is onvergeeflijk groot. Ook bewoners van landelijke gebieden worden onevenredig zwaar getroffen. Dat geldt eveneens voor vrouwen over de hele wereld.”

Ontoegankelijk voor een grote populatie

Uit het rapport blijkt inderdaad dat amper vier van de zesenveertig minst ontwikkelde landen ter wereld – Bangladesh, Bhutan, Myanmar en Nepal – voldoen aan de doelstellingen rond betaalbare kosten die door de Verenigde Naties naar voor worden geschoven.

Bij de achttien economieën waar de kosten voor mobiel breedband meer dan 10 procent van het bruto nationaal inkomen bedragen, blijken zestien markten tot de minst ontwikkelde landen van de wereld te behoren.

“Positief is wel dat drie landen – Oezbekistan, Colombia en Libanon – vorig jaar wel onder het niveau van 2 procent bleven, nadat die grens het jaar voordien nog was overschreden”, zeggen de onderzoekers.

Vast breedband liet vorig jaar niet alleen de grootste prijsstijging optekenen, maar manifesteerde zich ook als de duurste dienst uit het totale aanbod.

“Daarmee blijft vast breedband voor een groot deel van de wereldbevolking ontoegankelijk”, zeggen de onderzoekers. “In landen met lage inkomens ligt het aandeel van de kosten voor vast breedband in het maandelijkse inkomen achtentwintig keer hoger dan in economieën met hoge inkomens.”

“Betaalbaarheid is echter in alle breedbandmarkten een probleem”, zeggen de onderzoekers nog. “Er kan worden vastgesteld dat 95 procent van de wereldbevolking binnen het bereik van een mobiel 3G-netwerk woont, maar toch hebben nog altijd 2,9 miljard mensen geen beschikking over een online toegang. Alle statistieken bewijzen dat een gebrek aan betaalbaarheid grote populaties offline houden.”

Bijkomende inspanningen noodzakelijk

Het rapport merkt nog op dat tijdens de impact van de pandemie op het breedband twee tegengestelde trends weerspiegelde. 

“Exploitanten en regelgevers hebben verschillende maatregelen genomen om de toegang tot diensten in stand te houden en uit te breiden”, voeren de onderzoekers aan. “In een aantal delen van de wereld zijn de prijzen voor sommige diensten gedaald, maar de reële economische impact van de pandemie heeft ervoor gezorgd dat de technologie voor vele gebruikers uiteindelijk minder betaalbaar is geworden.”

“Hieruit zou kunnen worden afgeleid dat deze negatieve invloeden slechts een tijdelijk karakter hebben, althans in economieën waarvan het inkomen terugkeert naar een niveau dat ook voor de uitbraak van de pandemie werd geregistreerd.”

“Om de doelstellingen te behalen die door de Verenigde Naties tegen het midden van dit decennium naar voor worden geschoven, zullen echter bijkomende inspanningen noodzakelijk zijn.”

(fjc)

Meer