Vrouwen aan de top kijken vooral neer op andere vrouwen

Hoe hoger vrouwen in rang zijn, hoe meer ze hun vrouwelijke collega’s geringschatten. Dat is de conclusie van een onderzoek dat machtsverhoudingen in academische kringen bekijkt.

In 2004 keek de Utrechtse onderzoekster Naomi Ellemers en haar team naar wetenschappers en hoe zij zich gedragen. Daarbij viel op dat vrouwen die het tot aan de top halen, zich mannelijker gedragen en sneller neerkijken op vrouwelijke dan op mannelijke collega’s. De resultaten van dat onderzoek worden nu, 15 jaar later, opnieuw bevestigd, zegt Ellemers.

Het Queen Bee-effect, benoemden Ellemers en co. het toen. De proef die nu herhaald werd in Zwitserland, lijkt aan te tonen dat er nog niet veel veranderd is in de laatste 15 jaar.

Anders dan andere vrouwen

‘Vrouwen op hogere posities benadrukken nog steeds dat zij anders zijn dan de meeste vrouwen, ook al is het nu veel normaler dat een vrouw hoogleraar is. Ze zeiden, net als in 2004, dingen als: ‘Je moet als vrouw zó gedreven zijn en zó hard werken om op deze positie te komen. Dat zie ik al die andere vrouwen nog niet doen’, zegt Ellemers aan de Nederlandse krant NRC.

Maar het gaat niet alleen over hoe vrouwelijke topwetenschapster zich gedragen naar anderen, ook hoe ze zichzelf zien. Mannelijker, scherper en harder, zo blijkt. ‘Vrouwelijke hoogleraren beschrijven zichzelf als stoere, harde werkers die ‘offers’ brengen voor hun carrière.’

Mannelijke kwaliteiten worden dus geapprecieerd aan de top, en dat wil ook zeggen dat mannen die niet aan die kwaliteiten voldoen, nadeel ondervinden. Organisaties filteren een bepaald type mens uit: competitief, masculien. ‘Niet alleen vrouwen zijn daar de dupe van. Mannen die bijvoorbeeld veel voor hun kinderen willen zorgen, zullen niet snel gekozen worden voor een topfunctie’, klinkt het.

Etniciteit

Het is ook opvallend dat het niet alleen gaat over vrouwen versus mannen en vrouwen. Ook als het over etniciteit gaat, gaat dat groepsgevoel domineren. ‘We hebben bijvoorbeeld onderzoek gedaan bij etnische minderheden, daar zagen we dat vrouwen én mannen de neiging hebben om zich af te zetten tegen de eigen etnische groep als ze eenmaal de top hebben bereikt. Het heeft dus niet alleen met man-vrouwverschillen te maken, maar veel meer met het beeld dat we hebben van mensen in topfuncties, waardoor mensen die anders zijn, denken dat ze zich moeten aanpassen om succes te kunnen hebben.’

Meer