Studie NASA: “Niet elke aanplanting heeft eenzelfde koelend effect”

Daktuinen en andere aanplantingen kunnen een deel van de opwarming van de steden helpen verzachten. Dat zegt een studie van klimaatwetenschappers bij het Goddard Institute for Space Studies (GISS) van het Amerikaanse ruimtevaartbureau NASA in New York, gebaseerd op een analyse van temperaturen op drie locaties in Chicago die begin deze eeuw groene daken kregen.

De onderzoekers, die op beelden van de satelliet Landsat 5 beroep konden doen, bevestigen dat deze aanplantingen een impact hebben, maar waarschuwen tevens dat het resultaat niet op elke locatie gelijk zal zijn.

Hitte-eilanden

Al tientallen jaren benadrukken onderzoekers dat zwart asfalt en donkere daken in de steden zouden moeten worden vervangen door heldere oppervlakken die het zonlicht reflecteren en een dakbedekking met planten.

Die ingrepen kunnen volgens hen de opwarming van de steden afremmen. Het karakter van de aanplantingen kan extensief – met een ondiepe bodembedekking en een onderhoudsarme beplanting – of intensief – met een diepere bodem en meer diverse planten en bomen – zijn.

“Warmte wordt in steden vaak door het fenomeen van de hitte-eilanden versterkt”, zegt onderzoeker Christian Braneon, klimaatwetenschapper aan het Goddard Institute. “Asfalt, beton en soortgelijke materialen houden aanzienlijk meer warmte vast dan vegetatie. Hierdoor kunnen de temperaturen in de stad vaak 5 graden Celsius hoger liggen dan in de omliggende voorsteden of landelijke regio’s.”

“In buurten met minder bomen en groene ruimtes treft deze hitte vaak onevenredig veel ouderen en gemeenschappen met lage inkomens en gekleurde bevolkingsgroepen”, benadrukt Braneon nog. “Groene daken zijn ontworpen om de koelende capaciteit van planten te benutten om de temperatuur in stedelijke gebieden te verlagen.”

Locatie en plantendiversiteit

De onderzoekers kwamen tot de vaststelling dat twee van de drie bestudeerde locaties inderdaad de temperaturen lieten dalen tegenover een aantal controlesites. “Maar de resultaten maken tevens duidelijk dat de efficiëntie onder meer kan afhangen van de locatie en de plantendiversiteit”, waarschuwt Braneon.

De resultaten van de drie sites waren gemengd. Millennium Park, dat een intensieve plantenmix heeft en in de buurt van Lake Michigan ligt, vertoonde aanzienlijk lagere gemiddelde temperaturen nadat het plantendak was geïnstalleerd. Millennium Park was de ook de enige locatie waar het dak de klimaatopwarming tijdens de onderzoeksperiode volledig compenseerde.

Ook een tweede locatie, het stadhuis van Chicago, vertoonde na de aanplanting een lagere temperatuur. Hier was er eveneens sprake van een intensieve locatie, maar tegen het einde van de onderzoeksperiode moest wel een stijging van de temperaturen worden gemeld.

“De derde locatie, een supermarkt van de keten Walmart, vertelde echter een compleet ander verhaal”, merkt Braneon op. “Terwijl de groene daken van het Millenniumpark en het stadhuis aan bestaande gebouwen werden toegevoegd, was er bij de supermarkt sprake van een compleet nieuwe constructie.”

“Walmart maakte daarbij van een extensieve aanplanting gebruik. Maar dit koelende effect woog niet op tegen de impact van de conversie van een braakliggend terrein met gras naar een gebouw dat de diversiteit in vegetatie verminderde.”

“Er moet worden vastgesteld dat de constructie van nieuwe gebouwen in het algemeen, ondanks aanplantingen, tot hogere temperaturen kunnen leiden. Daarbij moet ermee rekening worden gehouden dat rond die groene daken een structuur met vaak ondoordringbaar materiaal – zoals een parkeerterrein – kan komen.”

“Hierdoor wordt het vaak moeilijk om het koelend effect van de oorspronkelijke vegetatie te evenaren. De baten van groene daken zullen door verschillende factoren – van geografische regio en plantendiversiteit tot dakstructuur en de koelefficiëntie van het gebouw zelf – worden bepaald.”

“Terwijl steden groeien en zich ontwikkelen, moeten cruciale beslissingen over infrastructuur worden genomen, want de impact van deze keuzes heeft vaak gevolgen die zich over een periode van dertig of vijftig jaar of nog langer laten voelen”, waarschuwt Braneon.

“Ingenieurs en stedenbouwkundigen gingen bij hun planning tot nu toe vaak uit van een stationair klimaat. In een context van meer frequente hittegolven en extremere temperaturen, zal het echter cruciaal zijn te onderzoeken in welke mate deze stedenbouwkundige ingrepen zich tot de klimaatverandering verhouden.”

Meer