Schuldenlast armste landen op één jaar met 35 procent gestegen

Onder invloed van hogere kosten, onder meer te wijten aan de impact van de coronapandemie en een drastische stijging van de prijs van de voedselimporten, zullen de armste landen van de wereld dit jaar met beduidend grotere schuldaflossingen moeten aftekenen. Dat is de conclusie van een rapport van de Wereldbank.

Waarom is dit belangrijk?

Uit het rapport van de Wereldbank blijkt dat 69 arme landen, waarvan vele zich in de Sub-Sahara bevinden, dit jaar voor hun schuldaflossing meer dan 62 miljard dollar nodig zullen hebben. Dat is 35 procent meer dan vorig jaar. De Wereldbank beklemtoonde bezorgd te zijn dat de schuldaflossing een groter deel van de overheidsuitgaven van deze arme landen zal opslokken, terwijl deze naties ook al zware problemen ervaren om hun onderwijs en gezondheidszorg te financieren.

Snelle maatregelen zijn noodzakelijk: David Malpass, voorzitter van de Wereldbank, waarschuwde dat er voor sociale onrust moet worden gevreesd indien de arme landen gedwongen zouden worden middelen voor welzijnsprogramma’s te schrappen en voor hun schuldaflossing te gebruiken.

  • “De schuldencrisis waarmee de ontwikkelingslanden worden geconfronteerd, is beduidend verergerd”, beklemtoonde David Malpass. “Er is een brede aanpak nodig om deze schulden te verminderen.”
  • “Er is een snellere herstructurering nodig, zodat deze landen zich kunnen focussen op maatregelen die hun groei kunnen ondersteunen en de armoede terugdringen.”
  • “Indien dit niet gebeurt, zullen vele naties met een begrotingscrisis en politieke instabiliteit moeten rekening houden, waardoor bovendien miljoenen mensen opnieuw in armoede dreigen te zullen wegzinken.”

Problematiek heeft verschillende achtergronden: Er moeten volgens de Wereldbank achter deze problematiek verschillende redenen worden gezocht.

  • Daarbij wordt in eerste instantie gewezen op de sterke waardestijging van de Amerikaanse dollar de voorbije drie jaar. De meeste leningen worden immers verstrekt in dollars en de versterking van de Amerikaanse munt betekent dat de arme landen de waarde van hun eigen valuta zien dalen en hun schulden minder goed kunnen financieren. Ook massale subsidies en renteloze leningen van de International Development Association (IDA) hebben niet kunnen beletten dat de totale schulden tot 1.000 miljard dollar zijn opgelopen.
  • Daarnaast is er ook een trend waarbij de leningactiviteit van de rijkere landen – verenigd in de Club van Parijs – steeds verder naar privébanken en andere bronnen wordt verschoven. Dit heeft eveneens de aflossingen moeilijker gemaakt. Onder invloed van deze verschuiving zijn immers de gemiddelde aflosperiodes van vijfentwintig tot twaalf jaar gereduceerd. De gemiddelde jaarlijkse intrestvoeten zijn tegelijkertijd van 2 procent tot 5 procent opgelopen.
  • Verder hebben de meeste landen de voorbije jaren, tijdens de coronapandemie, de uitgaven voor gezondheid en welvaart sterk moeten opvoeren, terwijl de uitbraak van de oorlog in Oekraïne tevens de kosten van brandstoffen en voeding heeft doen stijgen. Arme naties hebben echter weinig middelen om die zwaardere kosten met hogere fiscale lasten op te vangen. Dat verplicht hen in de privésector op zoek te gaan naar leningen, waarvoor echter meer kosten worden gemaakt.
  • Tenslotte moet worden vastgesteld dat landen zoals China, India, Rusland en Turkije steeds vaker in ontwikkelingslanden als crediteur voor grote infrastructuurprojecten optreden. De voorwaarden van die financiering blijven meestal verborgen, maar dreigen de bestemmelingen nog verder in financiële problemen te brengen.

In het rapport wordt nog opgemerkt dat de schulden voor alle ontwikkelingslanden, met inbegrip van naties met een middelmatig inkomen, tot 9.000 miljard dollar zijn opgelopen. Dat betekent meer dan een verdubbeling tegenover het niveau dat bij de start van vorig decennium werd opgetekend. De schulden van de armste landen waren eind vorig jaar al voor 61 procent in handen van de privésector, tegenover 46 procent bij de start van het vorige decennium.

(as)

Meer