Al bijna dertig jaar leggen de Euro-normen in Europa emissieplafonds op voor voertuigen met een verbrandingsmotor. Van stikstofdioxide (NOₓ) tot koolstofmonoxide (CO), en ook de fijne deeltjes die bij verbranding vrijkomen: elke nieuwe norm – van Euro 1 in 1992 tot Euro 6d vandaag – heeft de regels voor benzine- en dieselmotoren strenger gemaakt.
Maar met Euro 7 slaat de Europese Unie een historische nieuwe weg in: voor het eerst kijkt ze ook naar de vervuiling die verder gaat dan de motor zelf. In de praktijk maakt de nieuwe norm geen strikt onderscheid meer tussen voertuigen met verbrandingsmotor en elektrische modellen. Ze geldt voor alle lichte voertuigen, ongeacht hun aandrijving. Zo zullen elektrische auto’s op bepaalde vlakken aan dezelfde eisen moeten voldoen als voertuigen met verbrandingsmotor, met ook strengere limieten voor deeltjes die niet uit verbranding voortkomen.
Remmen en banden in het vizier
De grote nieuwigheid is dat rekening gehouden wordt met PM10-deeltjes die vrijkomen door slijtage van remmen en banden. Die uitstoot bestaat al sinds het ontstaan van de auto, maar werd tot nu toe niet Europees gereguleerd. Door de opkomst van SUV’s en elektrische modellen – beide zwaarder dan gemiddeld – is het probleem echter toegenomen.
De cijfers spreken boekdelen: lichte auto’s met verbrandingsmotor mogen niet meer dan 7 mg/km aan PM10-deeltjes uitstoten via het remsysteem, terwijl 100% elektrische auto’s beperkt worden tot 3 mg/km. Voor banden komen er nieuwe meetmethodes om de slijtage – de hoeveelheid materiaal die door wrijving met het wegdek vrijkomt – in kaart te brengen. Alleen modellen die binnen de vastgelegde grenzen blijven, zullen nog gehomologeerd mogen worden.
En vergis je niet: regeneratief remmen, typisch voor elektrische auto’s, voorkomt niet alle wrijving. Bij krachtigere vertragingen komen de mechanische remmen uiteraard in actie, en die zorgen sowieso voor fijne stofdeeltjes. En dan is er nog het hoge gewicht van batterij-elektrische wagens, dat de slijtage van remmen en banden verhoogt. Kortom: elektrische auto’s stoten niet per se minder uit dan auto’s met verbrandingsmotor.
Uitdagingen voor constructeurs en toeleveranciers
Voor constructeurs betekent deze nieuwe regelgeving dat ze hun aanpak volledig moeten herzien. Het draait niet langer alleen om het optimaliseren van de verbranding of de elektronische motorsturing, maar om een herdenken van alle onderdelen van de auto. In dat kader worden toeleveranciers van remmen en banden vanzelf strategische partners: denk aan nieuwe legeringen, schijven met wrijvingsbeperkende coatings, minder abrasieve remblokken of duurzamere rubbermengsels op basis van innovatieve polymeren.
Nog een belangrijke vernieuwing: voertuigen moeten voortaan tijdens hun volledige levensduur aan de uitstootgrenzen blijven voldoen, en dus niet alleen tijdens de homologatietests of gedurende een theoretische gebruiksduur. Brussel verplicht fabrikanten bovendien om ook de conformiteit te garanderen van onderdelen die door onderaannemers zijn geleverd.
Strengere controle voor verbrandingsmotoren
De Euro 7-norm zet de benzine- en dieselmotoren nog meer onder druk. De emissielimieten voor stikstofoxiden (NOₓ) worden verlaagd naar 60 mg/km voor benzinemotoren en 80 mg/km voor diesels, terwijl de testomstandigheden worden verstrengd, vooral bij echte rijomstandigheden (RDE-tests). Antivervuilingssystemen zoals katalysatoren, roetfilters en SCR-systemen zullen hun doeltreffendheid moeten aantonen over langere periodes en onder een breder scala aan weersomstandigheden.
Met andere woorden: het tijdperk van de verbrandingsmotor is nog niet voorbij, maar het regelgevend kader wordt strenger en veeleisender, om zo een gelijke milieubehandeling van alle aandrijvingen te garanderen.
Nieuwe definitie van ‘zero emission’
Tot slot richt Euro 7 zich ook op de levensduur van batterijen in geëlektrificeerde voertuigen: na vijf jaar of 100.000 km moet de batterij nog minstens 80% van haar capaciteit behouden, en na acht jaar of 160.000 km minstens 72%. Die eis moet de levensduur van voertuigen verlengen, vroegtijdige vervanging vermijden en een consistente werking garanderen.
De boodschap is duidelijk: de Euro 7-norm hertekent het hele idee van wat een ‘propere auto’ is. Ze dwingt ons om verder te kijken dan de uitlaat en alle mogelijke bronnen van vervuiling in rekening te nemen. Logisch ook, want hoe je het ook draait of keert: elke auto laat een ecologische voetafdruk achter. Laten we alleen hopen dat deze nieuwe regels de prijs van wagens niet nóg meer de hoogte in jagen. Daar zijn we niet zo zeker van…

