De lak blinkt als nieuw, de motor is brandschoon en het interieur ruikt fris: op het eerste gezicht lijkt dit een pareltje. Maar is dat wel zo? Nog geen twee jaar na aankoop verschijnen roestvlekken en rookt de motor als een schoorsteen. Kortom: van droomwagen naar nachtmerrie. Hoe onderscheid je dan het kaf van het koren? Hier zijn zeven tips en je hoeft er niet eens mee te rijden.
1. Plamuur is schitterend? “Toch niet,” zegt de magneet…
In de meeste gevallen kies je beter voor een koetswerk in uitstekende staat en enkele mechanische aandachtspunten, dan omgekeerd. Een degelijke plaatbewerking kan je budget immers razendsnel de hoogte injagen. Maar hoe weet je of het plaatwerk geen gebreken verbergt? “Nieuwe platen die over roestige oude stukken gelast zijn, plamuur om deuken te verdoezelen of zelfs... karton om gaten op te vullen: zulke ‘oplossingen’ zie je jammer genoeg nog vaak bij oldtimers”, vertelt Étienne, een gepensioneerde carrossier. “Dat zijn typische restauraties van een kameraad die ‘het voor minder dan 2.000 euro kan fiksen’”, vult Tristan Slegers aan, medezaakvoerder van SLG Classic Cars. Hij waarschuwt voor zulke ‘koopjes’.
Ons advies? Neem een kleine magneet, wikkel hem in een dun doekje en laat hem rustig glijden over de wielkasten, dorpels en onderkanten van de deuren... Kleeft de magneet niet op bepaalde plekken? Dan zit je waarschijnlijk met geplamuurde zones. “Let wel: tin is ook niet magnetisch en werd vroeger vaak gebruikt op paneelovergangen of om kleine openingen af te werken”, vertelt Maxime, de andere medezaakvoerder van SLG Classic Cars. Aluminium auto’s? Die zijn uiteraard ook niet magnetisch. Let bovendien op de afwerking van de lasnaden: die moeten netjes, gelijkmatig en recht zijn. Zie je dikke klodders of rommelige laspunten? Dan is dat geen goed teken.
Check alles grondig: til de vloermatten op, haal de kofferbekleding weg en bekijk het plaatwerk, de regelmaat van de lasnaden en of er geen kleine ‘pleisters’ te vinden zijn (haastig opgelaste stukjes plaat over bestaande schade). Inspecteer ook de onderkant van de wagen op tekenen van roest. Wees op je hoede voor een recent en overdadig aangebrachte laag ‘beschermend’ teer: die kan heel wat ellende verbergen.
2. Koetswerknaden: een scheve geometrie?
Steekt de motorkap lichtjes uit aan de linkerkant of klemt een deur? Het klopt dat klassieke auto’s vroeger niet altijd tot op de millimeter precies gebouwd werden, maar de openingen tussen de koetswerkpanelen moeten toch mooi gelijk zijn: niet te smal, niet te breed. In het slechtste geval wijst het op een slecht herstelde carrosseriestructuur. Een goed gerestaureerde auto moet symmetrie uitstralen.
3. “Een vers laagje verf”
“Hij is pas herspoten”, verzekert de verkoper je enthousiast. Ja, maar hoe precies? Loop eens rond de wagen: zie je verfresten op de rubbers of naden? Dan heeft de spuiter zijn werk slordig uitgevoerd en de auto niet volledig gedemonteerd. Controleer ook de vergeten plekjes die gehaaste carrossiers weleens overslaan: onder de tapijten, onder de motorkap, onder de kofferklep. Een volledige herspuiting dekt ook de minder zichtbare zones. Is dat niet zo, dan heb je waarschijnlijk te maken met een typische lak om gemakkelijker te verkopen. Zie je doffere of net glanzendere stukken, licht vervormde reflecties of kleine kleurverschillen? Dan kan dat wijzen op plaatselijke herstellingen.
4. Prutswerk aan de elektriciteit = brandgevaar
De elektriciteit is vaak het grote vergeten kind bij haastige restauraties. Draadjes zonder isolatie of die broos aanvoelen, loshangende isolatietape onder het dashboard of moderne kroonsteentjes: dat lijkt op geknutsel. Controleer daarom of alle elektrische functies wérken, van de verlichting tot het dashboard.
5. Een kraaknette motor
Een blinkend kleppendeksel en een roestvrijstalen uitlaat betekenen niet automatisch dat de motor in topvorm is. Begin bij de olie: trek de peilstok eruit. Is de olie zwart en stroperig? Dan is ze al een tijd niet meer ververst. Ruikt ze naar benzine of is ze opvallend dun? Dan is het opletten geblazen. De motor is waarschijnlijk opgebruikt.
Controleer ook het koelvloeistofniveau en let op de beruchte ‘mayonaise’ (een witachtige smurrie, het teken dat olie zich met water vermengd heeft) en kijk of er nergens lekkages zijn.
6. Onderdelen uit het verkeerde bouwjaar
Een goede restauratie is niet alleen een technisch staaltje vakmanschap, maar ook historisch huiswerk. Voor je naar de wagen gaat kijken, is het dus cruciaal dat je je vooraf goed informeert over het exacte model.
Velgen die te modern ogen, zetels uit een ander type of een ontbrekende verchroomde sierlijst... het zijn allemaal zaken die je nog steeds toelaten om te rijden, maar zeker bij een prestigieus model kunnen ze de waarde gevoelig beïnvloeden.
7. Een vaag of onvolledig dossier
Zegt de verkoper: “De auto spreekt voor zich”? Wees dan op je hoede. Als de restauratie professioneel werd uitgevoerd, hoort daar een dossier bij: met foto’s, facturen en een historiek. Is dat er allemaal niet? Vraag dan minstens de gegevens van de vakman die het werk heeft gedaan en neem zelf contact op.

