Dacia verraste iedereen met het Hipster-concept, dat niet uitpakt met spektakel, maar de koers van de auto-industrie in vraag stelt. De massale elektrificatie blijft uit: elektrische auto’s blijven duur, zijn vaak te groot en lossen de belofte van betaalbare mobiliteit voor iedereen helemaal niet in.
Precies die kloof wil Dacia onder de loep nemen. De Hipster, een elektrische minicar van drie meter lang met vier zitplaatsen, vertrekt vanuit een simpel idee: de populaire auto van de toekomst ontwerpen vanaf een blanco blad. Katrin Adt, de nieuwe CEO van Dacia en voormalig topvrouw bij Mercedes-Benz en Smart, noemt het project “een antwoord op de Europese mobiliteitscrisis”. Volgens haar “zijn auto’s zwaarder, duurder en complexer geworden”. De Hipster probeert die logica net om te keren.
Eerdere pogingen zonder vervolg
Het is niet de eerste keer dat iemand probeert de auto opnieuw uit te vinden zoals we die al decennia kennen. In 2014 probeerde de Lisa Car die weg in te slaan. Het project werd gedragen door een Belgische milieuorganisatie en een vereniging van ouders van verkeersslachtoffers, en stelde een radicale aanpak voor: kleinere, lichtere en dus minder gevaarlijke voertuigen bouwen. Maar het idee bleef steken in goede bedoelingen, een lastenboek en wat politiek lobbywerk.
De Hipster maakt op dat vlak een essentieel verschil: hij komt niet uit een burgerinitiatief, maar uit het hart van de auto-industrie zelf. Het is de eerste keer dat een grote constructeur openlijk erkent dat de auto fundamenteel herdacht moet worden en dat het dus om meer gaat dan alleen de energietransitie.
De toekomstige Europese regelgeving maakt die denkoefening nog relevanter. De Europese Commissie werkt namelijk aan een aparte categorie voor kleine elektrische voertuigen, de zogeheten e-cars. Het doel: compacte en betaalbare auto’s van rond de 15.000 euro lokaal produceren, zodat Europa minder afhankelijk wordt van import uit Azië. Renault en Stellantis steunen die richting actief. Maar deze keer gaat Dacia verder dan intenties, ook al gaat het voorlopig om een concept.
Officieel draait het allemaal om mobiliteit voor iedereen. Maar officieus zouden deze lichtere voertuigen – waarschijnlijk minder snel en minder log – ook kunnen bijdragen aan de verkeersveiligheid (denk aan het Europese doel van nul verkeersdoden tegen 2050) en aan een vlottere doorstroming. Tegelijk garanderen ze het voortbestaan van onze auto-industrie. Het zou dus gaan om een complete paradigmashift.
Radicale eenvoud
De aanpak van de Hipster zet aan tot nadenken. Tot nu toe heeft de elektrische transitie zelden het basisidee van de auto zelf in vraag gesteld. Dacia durft wat anderen niet aandurfden: vereenvoudigen om opnieuw op te bouwen. De Hipster valt op door zijn radicale eenvoud: een buizenchassis, een kunststof koetswerk in één kleur (een knipoog naar de Ford T?), canvas zetels en alleen de noodzakelijke instrumenten aan boord. Hij roept de geest op van de originele 2PK of eerste generatie Fiat Panda, auto’s die tegelijk slim en zuinig waren. Het beoogde rijbereik ligt tussen 120 en 150 km. Hoewel hij bedoeld is voor bestuurders met een autorijbewijs, zou de topsnelheid beperkt blijven tot zo’n 90 km/u. Al zeggen de ontwerpers dat hij tot 110 km/u kan.
Voor Katrin Adt, CEO van Dacia, blijft de Hipster voorlopig een concept, maar wel één dat een duidelijke visie uitdraagt. Ze benadrukt ook dat de Renault-groep klaar is om het model te produceren. Een subtiele boodschap aan Europa om werk te maken van de invoering van de e-cars? Achter het vriendelijke, maanwagenachtige uiterlijk van de Hipster schuilt een diepere boodschap. Wordt de toekomst van de auto een verhaal van uitersten, met luxereuzen aan de ene kant en minimalistische stadswagentjes aan de andere? En is echt modern zijn misschien gewoon: opnieuw redelijkheid toelaten? Meer dan ooit ligt de vraag op tafel.

