De reddingsstrook werd eind 2020 opgenomen in de wegcode en moet het voor prioritaire voertuigen gemakkelijker maken om bij een incident ter plaatse te raken. Uiteraard geldt dat ook voor hun vertrek na de interventie. Het principe is eenvoudig: bij een file, bijvoorbeeld na een ongeval, moeten bestuurders een doorgang vrijmaken zodat ziekenwagens, brandweer of politie zonder tijdverlies kunnen passeren. Maar vijf jaar later blijkt dat dit in de praktijk vaak misloopt: volgens een enquête van verkeersinstituut VIAS bij duizend Belgen weet amper de helft wanneer je deze regel precies moet toepassen.
Zo denkt bijna vier op de tien bestuurders onterecht dat je de regel alleen moet volgen wanneer een prioritair voertuig met sirene of zwaailicht nadert. Nog erger: 14% van de ondervraagden geeft toe totaal geen idee te hebben van de omstandigheden waarin de maatregel van kracht is. Die verwarring ondermijnt de doeltreffendheid van een systeem dat nochtans bedoeld is om levens te redden.
Wat zijn de regels?
De wetgeving laat nochtans geen twijfel bestaan. Zodra er een file ontstaat, moet je meteen actie ondernemen. De wegcode voorziet twee situaties. Bij twee rijstroken wijken de bestuurders op de linkerrijstrook uit naar links, en die op de rechterstrook naar rechts, zodat er een doorgang ontstaat in het midden. Als de weg meer dan twee rijstroken telt, dan moet de reddingsstrook gevormd worden tussen de linkerrijstrook en de eerstvolgende rechts ervan: bestuurders links gaan dan helemaal naar links, alle anderen schuiven naar rechts.
De regel geldt zowel op snelwegen als op stedelijke wegen. Dat betekent dat ook in de stad een file aanleiding moet geven tot het vormen van een doorgang. In de praktijk is het dus geen optie, maar een reflex die elke bestuurder moet aanleren als onderdeel van zijn dagelijks rijgedrag.
Nog altijd regionale verschillen
De resultaten van de peiling tonen ook grote regionale verschillen. In Brussel gaf slechts 31% van de ondervraagde automobilisten het juiste antwoord. In Wallonië ligt dat aandeel op 46%, terwijl Vlaanderen iets beter scoort met 53% correcte antwoorden. Dat verschil toont duidelijk aan hoe belangrijk bredere en coherente sensibilisering is, want prioritaire voertuigen rijden overal rond en het naleven van de regel moet overal vanzelfsprekend worden.
De onderzoekers van VIAS benadrukken dat bestuurders regelmatig in situaties terechtkomen waarin ze een reddingsstrook moeten vormen. En dat blijkt uit de peiling: slechts een kwart van de Belgen zegt dat dit zelden voorkomt, wat bewijst dat deze verplichting allesbehalve theoretisch is. Zoals zo vaak ondermijnt onwetendheid de doeltreffendheid van deze maatregel.
Een kwestie van minuten
Elke automobilist begrijpt nochtans waarom deze regel belangrijk is. Wanneer een ziekenwagen of brandweerwagen vast komt te zitten in een file, gaan er kostbare minuten verloren. En in sommige situaties kunnen net die minuten het verschil maken tussen leven en dood. Het doel van de regel is dan ook duidelijk: de snelheid van interventies maximaal verhogen.
Vijf jaar na de invoering is de reddingsstrook nog altijd geen reflex bij Belgische bestuurders. De regel wordt verkeerd toegepast en de regionale verschillen tonen aan dat sensibilisering tekortschiet. Vergeet trouwens niet dat het niet respecteren van de reddingsstrook een overtreding van de eerste graad is, bestraft met een boete van 58 euro. En het kan erger: als je daardoor een prioritair voertuig met sirene en zwaailicht de doorgang belemmert, dan is het een overtreding van de derde graad met een boete van 174 euro (exclusief administratieve kosten). Goed om te weten.

