De bekende autogiganten uit Europa en de VS krijgen zware klappen. Ze verliezen snel terrein aan hun Aziatische concurrenten, vooral de Chinezen. En als ze niet dringend ingrijpen, dreigt het einde van hun succesverhaal. Dat blijkt uit een nieuw rapport van consultancybedrijf EY.
Volgens EY-expert Constantin Gall zitten veel westerse autobouwers in een diepe crisis, ook al schrijven hun boekhouders voorlopig nog met zwarte pennen. Gall voorspelt wel dat de malaise dit jaar alleen maar erger gaat worden. “Als de winsten blijven zakken, komen sommige merken echt in de gevarenzone. De concurrentie is bikkelhard,” klinkt zijn oordeel.
Omgekeerde bewegingen
EY baseert zich op de cijfers voor het eerste kwartaal van 2025. De meeste Duitse en Amerikaanse merken zagen hun omzet en profijt dalen, terwijl de Aziatische constructeurs stevig vooruitgingen. Vooral Chinese merken doen het uitstekend: vijf van de zes meest winstgevende autobouwers zijn Chinees (BYD, Geely, Chery, Li Auto en Leapmotor). Daartussen wist enkel BMW zich te handhaven, dankzij een rendement van 9,3%, maar de omzet daalt wel. Dat is niet het geval voor Volkswagen, dat dit jaar zijn omzet net zag groeien en zelfs de eerste plek van Toyota afsnoepte. Maar die laatste verkoopt wel meer auto’s en houdt daar ook meer aan over.

Nieuwe hete hangijzers reikt de studie overigens niet aan. De gevestigde spelers kampen met veel problemen tegelijk: dalende verkoopcijfers, stijgende kosten, een bedrijfsstructuur die stilaan een blok aan het been wordt en een te trage omschakeling naar elektrische auto’s. In China verliezen ze ook nog eens flink marktaandeel aan de opkomende lokale merken. En daar blijft het niet bij.
Amerika geen zorg voor China
Ook de Amerikaanse markt bezorgt de Westerse merken hoofdpijn. President Donald Trump voerde zijn importheffing van 25 procent in op buitenlandse wagens. Dat kan de autobouwers miljarden kosten, zowel in Europa als in de VS. Maar de Chinese merken blijven buiten schot, want zij werden onder voormalig president Joe Biden ook al geweerd. Daardoor verkopen er amper merken uit de Volksrepubliek aan Amerikanen, en zijn ze dus minder afhankelijk van die marktgrillen. Integendeel, ze richten hun pijlen volop op andere wereldmarkten - niet zonder succes.
De reactie van verschillende westerse autobouwers is dat ze de riem dichtsnoeren, maar volgens EY is dat lang niet genoeg. “Ze moeten zich helemaal heruitvinden,” zegt Gall. “Snelheid, flexibiliteit en innovatie zijn de sleutel tot succes.” Ook die omschakeling komt de Chinezen trouwens niet slecht uit. Want om de ontwikkelingstijden van hun nieuwe modellen te verkorten, gaan merken als Renault en Volkswagen bijvoorbeeld in zee met hun Chinese partners.

In het buurland Frankrijk, met haar traditioneel sterk verankerde autoproductie, groeit ondertussen de onrust. Luc Chatel, voorzitter van de Franse autosectorfederatie PFA, slaat alarm. “Onze industrie is niet onaantastbaar. De Chinezen maken kwaliteitsvolle en goedkope auto’s, en ze zullen onze markt overspoelen,” zei hij op de Franse zender RMC. De triomfmars van het gele gevaar blijft momenteel beperkt tot een aandeel van 4,5% dit jaar op de Europese markt. Geen paniek dus, op het eerste gezicht, maar onderliggend gaat het wel om een verdubbeling op twaalf maanden tijd.
Eén ding is dus duidelijk: de klok tikt voor de westerse automerken. Zonder drastische verandering dreigen ze de strijd te verliezen van de Aziatische merken. Het zal erom spannen de erfenis van het verleden (tragere productiesystemen, dure arbeid …) snel genoeg te doen kantelen.