Anders dan wat het merk uit Zuffenhausen beweert, was de eerste elektrische auto in de geschiedenis niet de Lohner-Porsche uit 1897 van Ferdinand Porsche. De oorsprong ligt eigenlijk rond de jaren 1830, toen Robert Anderson een elektrische koets ontwikkelde met acht elektromagneten die werkten op niet-oplaadbare batterijen. De industriële elektromotor werd in 1834 uitgevonden door Thomas Davenport. Maar die batterijen waren slechts één keer bruikbaar. Het duurde tot 1859 vooraleer ze herlaadbaar werden, dankzij de uitvinding van Gaston Planté.
Belgen kennen vooral de prestatie van Camille Jenatzy, die in 1899 als eerste mens de grens van 100 km/u doorbrak met een elektrisch voertuig (om precies te zijn: 105,879 km/u). De wagen heette ‘Jamais Contente’ – een toepasselijke naam, want de auto was berucht wispelturig. Toch was deze prestatie maar één van de vele in een hevige concurrentiestrijd, vooral met de Amerikanen (zoals de elektrische Riker-modellen). Van de 4.192 voertuigen in de VS in 1900 waren er 1.575 elektrisch, 936 op benzine en 1.681 op stoom. Tussen 1900 en 1910 hadden elektrische auto’s er zelfs een marktaandeel van een derde, tot Ford met zijn Model T de prijzen brak en de verbrandingsmotor de norm werd, puur uit kostenoverwegingen.

Oliecrisissen en CO₂-normen
In de jaren zestig en zeventig keerde de belangstelling voor de elektrische auto terug, als reactie op de oliecrisissen. Maar die initiatieven bleven marginaal en kregen geen vervolg. Een echte heropleving van de elektrische auto kwam er pas in de jaren negentig, toen strengere CO₂-normen hun intrede deden.
Rond die tijd kwam General Motors met een eerste volwaardige elektrische auto: de EV1. Die was ontworpen als antwoord op de Californische emissienormen (die bepaalden dat in 1998 minstens 2% van de nieuw ingeschreven voertuigen emissievrij moest zijn, in 2001 5% en in 2003 zelfs 10%).
De EV1 was echt revolutionair, met veel technische kenmerken die vandaag nog herkenbaar zijn: inductieladen (jawel), motoren met toen al indrukwekkende spanningen en vermogens (137 pk), een warmtepomp, elektrische remmen met energierecuperatie en een uitgekiende gewichtsbesparing dankzij moderne materialen zoals aluminium voor het chassis.

De prestaties mochten er best zijn: 0 tot 100 km/u in 8 seconden, met een begrensde topsnelheid van 125 km/u. Het energieverbruik was verrassend laag (al zijn de normen intussen veranderd): 12 kWh/100 km tegenover 15 kWh/100 km voor een Tesla Model 3 vandaag. Eerst kreeg de EV1 een lood-zuurbatterij van Delco (16,5 kWh, 53 Ah, 312 V), goed voor 130 km rijbereik. Vanaf 1999 stapte GM over op een nikkel-metaalhydridebatterij van Ovonic (26,4 kWh, 77 Ah, 343 V), waarmee het rijbereik steeg tot 225 km.

Wat is er met die EV1 gebeurd? Ondanks een investering van 1 miljard dollar – gigantisch veel voor die tijd – besliste GM om de stekker uit het project te trekken. De EV1 werd alleen in een paar Amerikaanse staten verhuurd, en alle exemplaren werden in 2005 vernietigd. GM keerde zijn kar vlak nadat het... Hummer had overgekocht van AM General. Het merk veranderde radicaal van visie, startte een rechtszaak tegen de staat Californië (samen met DaimlerChrysler en Isuzu) en dwong een herziening af van de geplande strengere emissienorm.
De klanten werden bovendien stokken in de wielen gestoken: ze moesten verplichte opleidingen volgen en zich inschrijven op een wachtlijst met 4.000 namen, onder wie beroemdheden als Tom Hanks en Mel Gibson. Volgens meerdere bronnen was het vooral de olie-industrie en de regering-Bush die GM tot die koerswijziging hebben aangezet. Een rampzalige beslissing, zo bleek later. In 2006 gaf GM-topman Rick Wagoneer zelf toe dat het stopzetten van het EV1-programma zijn grootste strategische blunder ooit was – een beslissing die GM zijn voorsprong van vijftien jaar op de elektrische markt kostte.

Zoals vandaag?
Het (voortijdig afgebroken) verhaal van de EV1 bewijst dat elektrische auto’s in hun huidige vorm al bijna dertig jaar bestaan. De gebruikte technologie is inhoudelijk niet veranderd, alleen geoptimaliseerd dankzij elektronica en vooruitgang in batterijchemie, zoals de overstap naar lithium-ion. En binnenkort – hopelijk – naar vastestofbatterijen. Al zou het vreemd zijn als dat niet zo was.

De geschiedenis van de EV1 herinnert ons eraan dat de batterij altijd al de achilleshiel was van elektrische auto’s. Dat is vandaag nog steeds zo, ook al zijn de prestaties inmiddels sterk verbeterd. Eén ding is zeker: elektrische mobiliteit is al veel ouder dan velen denken.