In de Amerikaanse autostad Dearborn, waar het hoofdkwartier van Ford is gevestigd, is een grootschalige diefstal aan het licht gekomen. Deze heeft de autofabrikant mogelijk meer dan 8 miljoen dollar gekost! Vier mannen zijn aangehouden na maandenlang onderzoek door de lokale politie en de interne veiligheidsdienst van het bedrijf. De zaak wijst op ernstige beveiligingslacunes binnen de productievestigingen van de autobouwer.
Pikken tijdens het werk
De diefstallen gebeurden gedurende een periode van ruim twee jaar. Daarbij werden onderdelen rechtstreeks van de assemblagelijnen in Dearborn, Flat Rock en Wayne – drie strategische Ford-fabrieken – weggehaald. Die vestigingen bouwen respectievelijk de F-150 pick-up, de Mustang, en de SUV-modellen Bronco en Ranger. Volgens de politie werden de onderdelen gestolen op de werkvloer, soms zelfs terwijl de productie liep.

Een van de medewerkers zou zijn toegangsrechten hebben gebruikt om zich in beperkte zones van de fabrieken te begeven. Daar maakte hij onderdelen als bumpers, koplampen, motorkappen en lichtunits buit Het gestolen materiaal verdween niet in obscure opslagplaatsen, maar belandde via tussenpersonen in lokale garages in Detroit en zelfs op eBay, waar de onderdelen als legitieme OEM-producten (Original Equipment Manufacturer) werden aangeboden.
Toen de politie vorige week een huiszoeking uitvoerde bij een van de verdachte garages, trof ze stapels gloednieuwe onderdelen aan, “van de vloer tot het plafond.” De garage is ondertussen gesloten, net als een tweede betrokken bedrijf. Twee woningen in de regio Detroit werden eveneens doorzocht.
Onregelmatigheden in de voorraad
Het opsporingsonderzoek kwam op gang toen Ford’s Global Security-divisie onregelmatigheden vaststelde in de voorraadrapporten. De interne controles werden vervolgens ondersteund door camerabeelden en informatie van klokkenluiders. Ford gaf de resultaten door aan de politie van Dearborn, die vervolgens de arrestaties uitvoerde. De verdachten blijven in voorlopige hechtenis, in afwachting van mogelijke aanklachten wegens onder meer grootschalige diefstal, het uitbaten van een criminele organisatie en heling.

Volgens kenners wijst het dossier op een nieuw tijdperk in autodiefstal. Waar vroeger vooral complete voertuigen het doelwit waren, gaat het nu om modules en onderdelen die snel geld opleveren op de digitale zwarte markt. Moderne ECU’s, koplampunits en carrosseriedelen zijn niet alleen waardevol, maar ook gemakkelijk door te verkopen, vaak zonder dat kopers weten dat ze gestolen zijn.
Ford is niet de enige fabrikant die met dergelijke praktijken wordt geconfronteerd. In India ontdekte Kia onlangs dat er gedurende vijf jaar maar liefst 900 motoren uit een fabriek in Penukonda waren verdwenen. Ook daar bleek het om een goed gecoördineerde operatie te gaan, opgezet met hulp van interne medewerkers en valse documentatie.
De zaak in Dearborn staat in schril contrast met een andere recente diefstal bij Ford Canada, waar inbrekers letterlijk een gat in een omheining knipten en auto’s ter waarde van 650.000 dollar klisten. Deze keer ging het om iets anders: geen brute kracht, maar precisie en planning van binnenuit. De diefstal bij Ford onderstreept hoe kwetsbaar zelfs gevestigde industriële spelers zijn voor misbruik van vertrouwen. Dit is duidelijk een waarschuwing aan de sector: wie zijn onderdelen niet bewaakt, verliest uiteindelijk ook zijn winst.