Was 2024 een topjaar voor de Belgische overheid op het vlak van verkeersinbreuken? En dan bedoelen we natuurlijk financieel, want iedereen hoopt uiteraard op minder ongevallen of verkeersslachtoffers. Maar hoe dan ook: volgens de recentste cijfers van de FOD Justitie werden er vorig jaar 7.448.482 inbreuken tegen de wegcode vastgesteld. Dat zijn er 499.681 meer dan in 2023, goed voor een stijging van 6,71%.
Volgens de FOD Justitie werd 64% van de overtredingen begaan door Belgische privébestuurders, terwijl 36% van de overtreders bedrijven zijn. 15% van de beboete automobilisten is buitenlander. Die komen vooral uit Nederland (5,69%), gevolgd door Frankrijk (4,98%), Duitsland (1,7%), Luxemburg (0,7%) en Polen (0,67%).

Regionale verschillen
Het totaal van 7.448.482 vastgestelde inbreuken is indrukwekkend, want het gaat opnieuw om een stijging tegenover 2023. Maar echt verrassend is dat niet, door de toename van geautomatiseerde controlesystemen en door het vijftiende federale parket, dat voortaan alle kleine overtredingen behandelt – iets wat vroeger deels onbestraft bleef door een gebrek aan middelen en personeel.
Toch merkt de FOD Justitie een opvallende evolutie op, vooral de regionale verschillen bij de overtredingen. In Wallonië nam het aantal pv’s toe met 44% tussen 2022 en 2024, in Brussel met 32%. Dat komt waarschijnlijk doordat deze twee gewesten pas recent grootschalig inzetten op geautomatiseerde controles – iets wat in Vlaanderen al jarenlang de norm is.

Onmiddellijke inning en bedrijfswagens
We weten het intussen: automatische systemen zoals vaste radars en trajectcontroles leiden vooral tot boetes voor kleine overtredingen, meestal snelheidsoverschrijdingen van minder dan 10 km/u. Daardoor wordt 93% van de overtredingen afgehandeld via een onmiddellijke inning, en komt er geen rechter meer aan te pas. Alleen zware inbreuken komen nog voor de rechtbank. En dat is ook de bedoeling: de rechtbanken niet overbelasten met kleine verkeersinbreuken.
In dat geheel maken bedrijfswagens ongeveer een derde van de overtredingen uit. De wet bepaalt dat in zo’n geval de identiteit van de bestuurder moet worden doorgegeven door het bedrijf. Volgens de FOD Justitie gebeurt dat tegenwoordig in 75% van de gevallen, een forse stijging tegenover de 57% in 2022. Die identiteit is cruciaal om recidivisten op te sporen, iets wat onmogelijk is als bedrijven de boete gewoon betalen zonder bijkomende informatie. Vandaag bepaalt de wet dat elk bedrijf dat geen bestuurder identificeert, een boete van 510 euro riskeert.

Op jacht naar recidivisten
Annelies Verlinden (CD&V), minister van Justitie, zei hierover: “Er vallen nog altijd veel te veel doden en gewonden op onze wegen (n.v.d.r: 43.591 slachtoffers, onder wie 363 doden, n.v.d.r.). We moeten dus ambitieuzer zijn op het vlak van verkeersveiligheid. Daarom zullen we voortaan harder optreden tegen recidivisten, zeker tegen wie overtreding na overtreding stapelt. Dankzij een databank van veelplegers zullen we deze categorie bestuurders beter opvolgen en sneller en gerichter ingrijpen. Daarnaast wordt het een prioriteit om het aantal niet-geïdentificeerde overtreders drastisch te verminderen.” Er is dus nog werk aan de winkel, want 25% van de bedrijven geeft de naam van de overtreder nog altijd niet door. Dat komt neer op 516.926 dossiers in 2024.
Maar zorgen al die boetes er ook voor dat de staatskas gevuld raakt? Ze dragen daar natuurlijk toe bij, al wordt een deel van de inkomsten weer geïnvesteerd in de ruimtelijke ordening of nieuw materiaal. In 2024 vloeide 576,8 miljoen euro naar de staatskas, een stijging van 7% tegenover 2023 (535,7 miljoen euro). Automobilisten blijven dus steeds meer bijdragen aan de overheid. En dat zal wellicht niet meteen stoppen.