Door het coronavirus worden veel vliegmaatschappijen verplicht om hun vliegtuigen aan de grond te houden. Vliegtuigen aan de grond betekent ook geen brandstofverbruik. De productie van kerosine blijft wel verder lopen en dat zorgt voor volle opslagruimtes.
De wereld nadert een tekort aan opslagplaats om de ongebruikte brandstof van vliegtuigen te stockeren. Slechts 20 procent van de opslag op land blijft over, volgens de Oostenrijkse consultant JBC Energy GmbH. Dat komt overeen met zo’n 8 miljard liter. Een ineenstorting van het luchtverkeer, als gevolg van de pandemie, heeft geleid tot een duik in de brandstofvraag. En daarom blijven alle voorraden liggen.
Het zal de komende weken en maanden waarschijnlijk erger worden, tenzij olieraffinaderijen zelf drastische maatregelen nemen om de productie te verminderen. Annuleringen van vluchten vernietigen de vraag naar de markt van ongeveer 1,1 miljard liter kerosine per dag. Sommige handelaren speculeren dat de consumptie met maar liefst 50 procent zou zijn gedaald.
Onzekerheid
Er heerst uiteraard een grote onzekerheid. Het is moeilijk om exact vast te stellen wanneer opslagplaatsen hun limieten zouden bereiken. Momenteel is het onduidelijk hoe groot de schade voor de luchtvaart precies is. Het is ook onduidelijk in welke mate raffinaderijen de productie al hebben verlaagd of in welke mate ze dat nog kunnen doen. In het ergste geval kunnen opslaglocaties voor diesel eventueel herbestemd worden voor vliegtuigbrandstof.
Als deze maatregelen niet genomen worden, kan het zijn dat de opslagplaatsen op land al binnen enkele weken vol zitten. De laatste optie is dan om drijvende opslagplatformen op zee te gebruiken.
Oplossingen in Europa
In Europa hebben we gelukkig nog wat ruimte om op te slaan, al is die ook niet oneindig. Antwerpen, Rotterdam en Amsterdam hebben elk een voorraad van ongeveer 572 miljoen liter. Dat is minder dan tijdens het normale seizoen. In 2009 hadden ze al een piek van 1,1 miljard liter. Het zou dus meerdere weken duren tegen dat die voorraad vol is.
