Oost-Europeanen werken hard en worden dan lui… zoals wij

Oost-Europese migranten tonen zich de eerste jaren van hun verblijf in Groot-Brittannië bijzonder noeste werkers, maar worden geleidelijk aan even lui als de plaatselijke bevolking.

Dat is de conclusie van een onderzoek van wetenschappers aan de University of Bath naar de arbeidsethiek van immigranten uit acht landen uit Oost-Europa en de Baltische regio. Onder meer werd vastgesteld dat immigranten uit deze gebieden drie keer minder vaak op ziekteverlet beroep deden dan hun autochtone collega’s. De onderzoekers stelden echter vast dat die hogere werkethiek slechts een tijdelijk karakter heeft. Na twee tot vier jaar zou het verschil in inzet tussen allochtone en autochtone werknemers grotendeels of helemaal zijn verdwenen. “Werkgevers merken vaak op dat arbeidskrachten uit Oost-Europese landen harder werken dan hun Britse collega’s,” benadrukt onderzoeksleider Chris Dawson, professor bedrijfsbeheer aan de University of Bath. “Die perceptie blijkt ook met de werkelijkheid te kloppen. De immigranten willen door een grotere inzet onder meer zichzelf bewijzen, in de hoop met een permanent contract te worden beloond.”

Taalvaardigheid

“Na verloop van tijd blijkt die sterkere werkethiek echter geleidelijk aan te verdwijnen. Wanneer de immigranten een beter inzicht in de lokale cultuur en arbeidsmarkt verwerven, blijkt hun houding steeds meer vergelijkbaar met het gedrag van de autochtone arbeidskrachten.” “Buitenlandse werknemers laten in eerste instantie een sterkere werkijver blijken in de hoop daarmee een aantal nadelen, zoals een gebrek aan taalkennis of opleiding, te kunnen compenseren,” zegt professor Dawson. “Vastgesteld werd dat 63 procent van de immigranten machinewerk of handenarbeid verricht, maar op de autochtone arbeidsmarkt valt dat cijfer terug tot 16 procent. Naarmate de migranten echter langer in Groot-Brittannië verblijven, blijken ze toegang te krijgen tot beter betaalde banen.” “Dat is onder meer te danken aan een sterkere taalvaardigheid en een betere kennis van de Britse arbeidsmarkt.” (mah)