Ondanks waterconflicten gingen Franse en Britse marine samen op missie

Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk staan de laatste maanden weer op mindere voet. Eerst was er het conflict over de visvergunningen, dan het misnoegen over het Franse mislopen van een bestelling onderzeeërs, wat de Britten vervolgens achter hun rug wel binnenrijfden. Alsof dat nog niet genoeg is, clashten beiden afgelopen week over de migrantencrisis op het Kanaal. Toch gingen de zeevloten van beide landen de afgelopen weken samen op missie.

De trainingsmissie werd Polaris 21 gedoopt, de afkorting van Préparation Opérationelle en Lutte Aéromaritime, Résilience, Innovation et Supériorité. De operatie werd uitgevoerd in de Middellandse Zee en stond onder leiding van de Franse marine.

Klaar voor de strijd

De missie is van een amper geziene omvang, en is erop gericht om de troepen klaar te stomen voor ‘high-intensity engagement’, oorlogssituaties dus. De Fransen waren de toonaangevers van de missie; de halve Franse zeevloot was dan ook aanwezig. Hiernaast waren ook Britten, Amerikanen, Italianen, Spanjaarden en Grieken op de afspraak.

In totaal werden 6.000 militairen ingezet, waarvan 4.000 Franse mariniers. Verder bestond de missie uit:

  • 1 nucleairaangedreven vliegdekschip, de Charles de Gaulle, met 25 vliegtuigen
  • 9 fregatten
  • 3 torpedobootjagers
  • Mijnenjagers
  • Vliegtuigen
  • Helikopters
  • Bevoorradingsschepen
  • Luchtafweersystemen

Samen of alleen

De strategie van Frankrijk is duidelijk: het wil kunnen samenwerken met bevriende landen in de Atlantische en Middellandse regio, maar wil tegelijk ook oefenen op het solovaren: de Fransen willen ook de eigen vaardigheden trainen om volledig zelfstandig ten strijde te kunnen trekken, indien dit nodig is.

Admiraal Pierre Vandier, die aan het hoofd stond van de Polaris-operatie, ziet de marine als een van de belangrijkste legercomponenten in het hedendaagse militaire landschap: “De laatste 20 jaar hebben marinetroepen ook meegevochten in de strijd op het land, zoals in bijvoorbeeld Syrië, Libië en Irak. Het maritieme gebied wordt de dag van vandaag uitgedaagd, met onderzeeërs, cyberaanvallen, ruimteaanvallen of zeeslagen. Onze missie nu was deze factoren ook in de operationele praktijk het hoofd te kunnen bieden.”

Simulatie

Om die factoren zo goed mogelijk om te zetten in de praktijk, werd een zeeslag gesimuleerd tussen twee vloten. Op een bepaald moment werd elke communicatie via satelliet 24 uur lang onmogelijk gemaakt. “Een terugkeer naar de jaren ’80”, volgens een van de deelnemende officieren.

Ook moest de bemanning hun gsm uitzetten, om niet traceerbaar te zijn. Op die manier kon de vijand de exacte locatie van de schepen niet bepalen. Ook voor de piloten was de missie een echte uitdaging: ze werden de lucht ingestuurd en kregen nadien pas hun opdracht. Soms moesten ze andere vliegtuigen neerhalen in zogenoemde ‘dogfights’, dan weer moesten ze een piloot redden, die in de handen van de vijand was beland.

Een bijzonder interessante, maar ingewikkelde opdracht voor alle betrokkenen dus. Toch bleef de vraag: wat met de relaties tussen Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk? Beide landen leven op slechte voet na een reeks conflicten op, in en onder het water. Het AUKUS-verhaal zou het meeste impact hebben op de Polaris-missie, maar daar was volgens betrokken officier Lieutenant commander (bij ons Korvetkapitein) Duncan Abbott: “Er zijn onlosmakelijke banden tussen de Britse en Franse marine, en er zijn ontelbaar veel verbindingsofficieren in dienst bij elkaars leger. De relaties worden dagelijks op persoonlijk niveau gevoerd, en daar is geen verandering in geweest.”

(am)

Meer