Het mysterie van de Belgische piloot en de reuzenslang

Remy Van Lierde was een van België’s beste piloten tijdens de Tweede Wereldoorlog en een van de weinigen die erin slaagden meer dan vijf vijandige vliegtuigen neer te halen. Ook werd hij de eerste Belgische piloot die door de geluidsbarrière vloog. Toch zal hij vooral de geschiedenisboeken ingaan vanwege een nogal vreemde ontmoeting in 1959.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog was Van Lierde piloot bij de Belgische luchtmacht. Toen België op 28 mei 1940 capituleerde, vluchtte de toen 25-jarige Overboelenaar via Frankrijk en Spanje naar Engeland. Met enige vertraging (Van Lierde werd aan de Frans-Spaanse grens opgepakt en vastgezet, maar kon ontsnappen) arriveerde hij op 22 juli 1941 bij de Britten, waar hij lid werd van de Royal Air Force Volunteer Reserve, waarmee hij deelnam aan de Slag om Engeland.

Boven het Britse eiland toonde Van Lierde zijn kunsten: hij haalde vijf Duitse vliegtuigen goed om de titel ‘Flying Ace‘ te krijgen. Daarmee werd hij een van de slechts veertien Belgen die “vliegend aas” werden. Later werd ook het neerhalen van 44 V1-bommen aan hem toegeschreven, waarmee hij de piloot werd die het op een na hoogste aantal ‘pissebedden’ uit de lucht schoot.

Na de oorlog werd Van Lierde terug aangeworven bij de Belgische Luchtmacht, waar hij het op enkele jaren schopte tot kolonel, en op een gegeven moment ook vice-stafchef werd van het leger. In november 1958 kwam Van Lierde nog eens in het nieuws, toen hij met een Britse Hawker Hunter-gevechtsvliegtuig door de geluidsmuur vloog als de eerste Belgische piloot ooit.

Nadien werd de piloot bevelhebber van de Belgische luchtmachtbasis in Kamina, een dorpje in de zuidoostelijke Congolese provincie Katanga. Daar had Van Lierde een onverwachte ontmoeting met een bijzondere inwoner van het gebied; tot op de dag van vandaag nog steeds een onopgelost mysterie.

Mysterieuze ontmoeting

Toen Remy Van Lierde met enkele andere militairen met een helikopter terugvlogen van een missie, zag de ervaren piloot een reusachtige donkergroene slang met witte buik. Later verklaarde de piloot dat het dier zo’n 15 meter lang was, met een grote driehoekige kop. Toen hij de helikopter nog eens liet rondcirkelen rond het reptiel, richtte het de voorste drie meter van zijn lijf op en hapte het naar het toestel. Van Lierde besloot het hazenpad te kiezen, maar niet voor een van zijn medereizigers een foto maakte van het dier.

De foto vanuit de helikopter, de slang in rood omcirkeld. (Screenshot: YouTube)

De foto werd nadien geanalyseerd en authentiek bevonden. Op de foto staan bomen, waarbij de grootte van de bladeren ook duidelijk te zien is. Linksboven zijn twee zwarte puntjes te zien, die twee termietenheuvels voorstellen. Op basis hiervan, en getuigenissen van locals die beweerden reuzenslangen te zijn tegengekomen, werd vastgesteld dat Van Lierde’s verhaal wel leek te kloppen.

Onbekende soort

De piloot zelf kreeg de kans zijn verhaal te doen voor de camera’s van “Arthur C Clark’s Mysterious World”, een dertiendelige Britse documentairereeks uit 1980 over onverklaarde natuurverschijnselen. “Ik vloog zeker vier tot zes keer over het hol waarin de slang lag. Toen ik tot op tien meter was genaderd, kroop het uit zijn hol en richtte het reptiel zich een paar meter op. De kop was driehoekig, met grote kaken. Ik ben er zeker van dat het, als we dichterbij vlogen, naar de helikopter zou hebben gehapt. Het dier zou gemakkelijk een man kunnen opeten.”

Het dier werd na de ontmoeting met Van Lierde niet meer opnieuw gezien, en tot op vandaag is ook niet bekend wat voor soort slang het was. Het dier vertoont enige gelijkenissen met de Afrikaanse rotspython. Zo heeft ook die slang een bruin-groen lichaam met witte buik. Ook de vorm van de kop, driehoekig met grote kaken, lijkt overeen te komen met de gigantische Congo-slang, zoals Van Lierde’s ontmoeting wordt genoemd. Echter: een Afrikaanse rotspython wordt doorgaans tussen drie en vier meter lang; het langste exemplaar werd gemeten op 7,5 meter. De onbekende slang was echter het dubbele. De geschiedenis leert echter dat er wel degelijk nog grotere slangensoorten bestonden.

Miljoenen jaar oude reuzenslang?

In 2009 werden in verlaten koolmijnen van Cerrejon botten gevonden van 30 slangenexemplaren, later Titanoboa genoemd. De slangensoort leefde tijdens het Paleoceen, zo’n 58 tot 60 miljoen jaar geleden. Een gereconstrueerde schedel van de slang was 40 centimeter lang, en als de proporties van de anaconda (een andere boa-achtige) worden toegepast zou dit exemplaar 14,3 meter lang geweest zijn.

Toch lijkt de kans klein dat Remy Van Lierde een Titanoboa heeft ontmoet. Zoals gezegd leefde de slang minstens 58 miljoen jaar geleden, en dan nog in Zuid-Amerika. Ook komen boa-soorten amper voor in Afrika: enkel de ondersoort van de Erycinae komt er voor, en deze dieren zijn beduidend kleiner dan hun Zuid-Amerikaanse familie. De grootste ondersoort, de Eryx johnii, wordt zo’n 120 centimeter lang.

Tenslotte is er nog een mogelijke piste: de Gigantophis. Deze slang was tot de ontdekking van de Titanoboa het grootste exemplaar ooit ontdekt. De Gigantophis leefde iets later, zo’n 40 miljoen jaar geleden tijdens het Eoceen, en mocht Noord-Afrika zijn leefgebied noemen. Het exemplaar dat in 1901 werd ontdekt door paleontoloog Charles William Andrews, een mat tussen negen en elf meter. Later werd dit echter, na het bestuderen van de wervelstructuur van de staart, de lengte teruggebracht naar zeven meter.

Daarmee lijkt ook de Gigantophis af te vallen als mogelijke kandidaat. Misschien ontdekt de Belgische gevechtspiloot wel een volledig nieuwe soort, of was de gigantische slang toch een Afrikaanse rotspython, zij het dan wel een veel te groot uitgevallen exemplaar. Absolute zekerheid gaan we nooit krijgen over welk dier Remy Van Lierde nu te zien kreeg. Het hem vragen ging nog tot 8 juni 1990. Toen stierf de 74-jarige piloot. Vandaag staat in Overboelare een herdenkingsmonument voor hem, en werd de de Majoor Van Lierdebrug over de Dender naar hem vernoemd.

(bg)

Meer