? In het tijdperk van AI verdwijnen vrouwen uit de ICT-klas

Het nieuwe academiejaar is voor veel studenten officieel begonnen deze week, en daar hoort ook een nieuwe STEM-agenda bij. Vlaanderen weet dat STEM (Science, Technology, Engineering, Mathematics) steeds belangrijker wordt naar de toekomst toe en brengt daarom elk jaar een monitor met doelstellingen uit. Een van de doelstellingen, die volgens de vorige monitor van juni 2021 werd behaald, was het verkleinen van de genderkloof in STEM. Dat is echter niet helemaal correct.

De STEM-agenda 2030 is een toekomstgerichte agenda dat onder andere inzet op een hogere instroom in STEM-opleidingen en -loopbanen. Omdat België, net zoals veel andere landen, kampt met een genderkloof in STEM, staat inclusiviteit elk jaar hoog op de agenda.

De STEM-monitor van juni 2021 bracht goed nieuws. Het doel om meer vrouwen in STEM-richtingen te krijgen, was zowel in de academische (minstens 37,07 procent) als de professionele bachelors (minstens 25,20 procent) behaald.

Die procenten zijn echter niet terug te vinden in de cijfers van Eurostat. Dat komt omdat Vlaanderen niet met de internationale definitie van STEM werkt, maar met een Vlaamse.

Wat is STEM?

Opleidingen worden internationaal pas als STEM beschouwd als ze thuishoren in de categorieën “Natuurwetenschappen, wiskunde en statistiek”, “ICT” of “Techniek, industrie en bouwkunde”. Maar in Vlaanderen behoren de volgende studierichtingen ook tot STEM: Biomedische wetenschappen, Verkeerskunde, richtingen binnen de audiovisuele technieken, Medische beeldvorming, etc.

Biomedische wetenschappen zit volgens de internationale definitie bij “Gezondheid en welzijn”, en niet bij STEM. Bovendien zien we internationaal een enorm groot aandeel vrouwen kiezen voor studierichtingen die vallen onder die categorie. Daar kan je dus moeilijk spreken van een vrouwentekort. Toch worden ze meegeteld om een belangrijke STEM-doelstelling te halen.

En hoewel de genderdoelstelling volgens de Vlaamse definitie behaald lijkt, is daarmee het STEM-probleem niet opgelost. Het aandeel vrouwen dat voor een STEM-richting kiest, in de strikte definitie, is veel kleiner dan het percentage vrouwen dat voor een richting binnen Gezondheid en welzijn kiest. Het verschil is zelfs groot, vooral bij ICT.

Internationale trend

ICT, IT of andere studies met computervaardigheden zoals computerwetenschappen, zijn niet enkel in Vlaanderen erg onpopulair bij vrouwen. Dat is ook een trend in veel andere landen. Toch zijn dat belangrijke studierichtingen, zeker naar de toekomst toe.

Bovendien houdt die trend al langer aan dan vandaag. In 1983 was computerwetenschappen en informatica een redelijk populaire richting voor vrouwen in de Verenigde Staten (VS). Toen werd nog 37 procent van de diploma’s in computerwetenschappen uitgereikt aan vrouwen. Dat percentage is sindsdien bijna gehalveerd.

Dat gebrek aan vrouwen in technologie zou niet zo’n groot probleem zijn, moesten technologie en digitale vaardigheden niet zo dominant zijn in ons dagelijks leven.

Omringd door biased technologie

Vanaf we ontwaken in de ochtend worden we omringd door technologie. De analoge wekker is ondertussen vervangen door een smartphone of een Fitbit, net als de krant, de agenda, de post en de camera. Paarden zijn veranderd in paardenkracht, tolken in vertaalprogramma’s en iedereen heeft een persoonlijke (virtuele) assistent.

Toch is er een tekort aan perspectief als het aankomt op de gebruiksvriendelijkheid van technologie. “Technologie wordt ontworpen voor dagelijks gebruik en als dat enkel door jonge mannen wordt gemaakt, dan creëert dat een tekort aan perspectief: het perspectief op wat het zou kunnen en moeten zijn”, zegt Monique Snoeck, hoogleraar van de onderzoeksgroep Beleidsinformatica aan de KU Leuven.

Het gaat hier om onbedoelde neveneffecten. Door een tekort aan perspectief wordt een ontwerp van een bepaalde technologie vanuit onvoldoende hoeken bekeken. Daardoor, bijvoorbeeld, hebben vrouwen bij een auto-ongeval tot 47 procent meer kans om zwaargewond te raken. Dat komt omdat hun benen korter zijn dan de dummy waar airbags mee getest worden. Doordat de dummy’s niet afgesteld zijn op vrouwenlichamen, zijn auto’s dat, onbedoeld, ook niet. In de VS zijn tests met crashtestdummy’s van verschillende geslachten sinds 2012 verplicht, in Europa nog altijd niet.

Briljante AI

Een ander voorbeeld is dat smartphones vaak te groot zijn voor de handen van vrouwen. Maar ook technologie die we niet kunnen aanraken heeft onbedoelde neveneffecten. Zo vertaalt Google Translate genderneutrale persoonlijke voornaamwoorden naar ‘hij’ als het gaat over dokters, schrijvers en ingenieurs, en naar ‘zij’ als het gaat over schoonheid, schoonmakers en acteurs.

Het probleem hier is bias en het is enorm moeilijk om daaraan te ontsnappen. Biased data betekent dat de informatie waarmee Google Translate vertalingen maakt, bevooroordeeld is. Google Translate mag dan wel werken op kunstmatige intelligentie (AI), dat maakt de vertaler nog niet intelligent. Een AI is gewoon erg goed in verbanden herkennen, zoals de stereotype relatie tussen “ingenieur” en “hij”.

“Een AI is briljant omdat het die verbanden kan herkennen, maar het is ook maar zo dom als simpelweg de verbanden die er al zijn.”, vertelt Ellissa Verseput, datawetenschapper en machine learning ingenieur bij Eneco. “Kunstmatige intelligentie is eigenlijk niets anders dan een computer een raamwerk en een grote bak met data geven en zeggen: “op basis van dit raamwerk en deze data ga je maar leren hoe de wereld in elkaar zit.” De computer leert dus uit de informatie die hij al kent. Als jij de AI data geeft uit een wereld die inherent discrimineert, dan leert de AI ook discrimineren.”

Echter, een simpele wijziging kan onbedoelde discriminatie opvallend doen verminderen. “Diversiteit zorgt voor meer kwaliteit.”, zegt Verseput. “Ik denk dat genoeg voorbeelden aantonen dat diverse groepen tot betere doordachte beslissingen komen dan homogene groepen.”

Rolmodellen en even positief discrimineren

Hoewel de verkleining van de genderkloof in STEM in ieders belang is, blijft die kloof hardnekkig. Vooral bij computerstudies.

Rolmodellen zouden een oplossing kunnen bieden, volgens Lynn Van Beveren, projectcoördinator van Coderdojo4all. Dat is een project dat kinderen in contact brengt met IT op een speelse manier, met extra focus voor kinderen en jongeren uit kansarme groepen, groepen met een migratieachtergrond en meisjes. “Je staat er niet meteen bij stil, maar het doet toch iets als er ook vrouwelijke coaches aanwezig zijn.”

Coderdojo Belgium heeft ook Coderdojo4Girlz, een jaarlijks event specifiek voor meisjes. “Als de meisjes samen zitten, zijn ze wat meer op hun gemak en dan helpen ze elkaar. Er is dan een coachteam aanwezig dat volledig uit vrouwen bestaat.” Deelnemende meisjes kunnen bovendien zelf coach of rolmodel worden. “We hebben een meisje van 14 dat al twee jaar coacht.”

Van Beveren zegt dat het even positief discrimineren is, maar dat kinderen en vooral meisjes wat gemotiveerd moeten worden om die eerste stap te zetten. “Het is belangrijk naar de arbeidsmarkt toe. Er zijn tekorten in de ICT en hoewel het talent wel aanwezig is, wordt het niet op tijd ontdekt. Kinderen die niet in contact kwamen met ICT voor hun zesde middelbaar, gaan ook minder snel een stap richting die studie zetten.”

Een digitale toekomst

Naast elektrische auto’s wordt er ondertussen ook regelmatig gesproken over zelfrijdende auto’s. Een systeem dat we liefst vanuit zoveel mogelijk hoeken willen bekijken, volgens het Tech Trends Report dat Future Today Institute in maart uitbracht.

Het rapport haalt een voorbeeld aan uit 2018 waar een zelfrijdende auto van Uber een 49-jarige vrouw aanreed. Het ongeval was dodelijk. De Amerikaanse Verkeersveiligheid bracht later aan het licht dat de auto haar niet als voetganger had herkend.

Carol Reiley is de voorzitter van Drive.ai, een dochterbedrijf van Apple dat technologie ontwikkelt voor zelfrijdende auto’s. Al twee jaar voor het ongeluk van Uber publiceerde Reiley een artikel over de risico’s van bias in zelfrijdende auto’s. Ze vreesde dat het herkenningssysteem van de auto niet elke bevolkingsgroep als mens zou aanzien. Ze schreef dat “wanneer één homogene groep het overgrote deel van de technologie ontwerpt en ontwikkelt, zij bewust en onbewust hun eigen vooroordelen zullen doorgeven.”

STEM-doelstellingen zijn niet onmogelijk

De STEM-doelstellingen zijn dus zeer relevant en belangrijk naar de toekomst toe. Het is daarom goed dat Vlaanderen die doelstellingen monitort en werkt naar inclusieve oplossingen. Toch zou het beter zijn om bij deze doelstelling de internationale definitie van STEM te volgen en niet de Vlaamse. Dan worden de genderkloven in STEM en ICT niet overschaduwd door richtingen van Gezondheid en welzijn en Kunst.

Er hoeven geen quota’s geïmplementeerd te worden of definities worden verbogen. Met een simpele kennismaking kom je al een heel eind. Zo denkt Snoeck dat de onpopulariteit van ICT bij vrouwen kan liggen aan wat ze denken dat ICT is. “Je kan een job hebben in ICT zonder dat je de bits en bytes kent. Mensen denken dat informatica puur programmeren is, maar die sector is zoveel meer dan dat. De diversiteit van jobs in ICT is nog niet voldoende gekend.”

En Lynn Van Beveren merkt dat steeds meer scholen komen informeren naar de programma’s van Coderdojo. “Het groeit en dat kunnen we alleen maar toejuichen.” Ook Ellissa Verseput kan beamen dat de IT een booming business is. De sector groeit met de dag. “We hebben echt iedereen nodig”, zegt ze. “mannen, maar ook vrouwen.”

Tijd om de genderkloof écht aan te pakken.

Meer