Heeft België wel een scheiding van kerk en staat?

Eerder deze week berichtte La Dernière Heure over de lonen van geestelijken in ons land. In totaal betaalde de federale overheid 143 miljoen euro aan loon voor priesters, imams, rabbijnen en alle andere religieuzen. Maar bestaat er dan niet zoiets als de scheiding tussen kerk en staat?

De scheiding tussen kerk en staat is een systeem dat veel westerse democratieën hanteren, waarbij de kerkelijke macht en de staatkundige macht los van elkaar staan en zich niet met elkaars werking bemoeien. Het financieren van religies, en dus ook het betalen van hun lonen, is op een manier dus een schending van die scheiding. Maar bestaat die wel in ons land? Business AM vroeg het aan Rik Torfs, voormalig rector aan de KU Leuven en hoogleraar in het kerkelijk recht.

Absolute scheiding bestaat niet

Op de titel van dit artikel werd door Rik Torfs alvast volmondig “nee” geantwoord: “Een echte scherpe scheiding bestaat nergens. In België is het geen volledige scheiding, aangezien er betaling is van erediensten, en ook bijvoorbeeld het verbod om een religieus huwelijk te sluiten voor een burgerlijk gesloten is. “

In de Belgische grondwet staat de scheiding van kerk en staat niet letterlijk te lezen, maar kan de wederzijdse onafhankelijkheid wel tussen de lijntjes worden gelezen, door enkele wetsartikelen samen te plakken: artikel 21 behandelt de onafhankelijkheid tussen beiden en de voorrang van een burgerlijk huwelijk op het kerkelijk; artikel 181 bepaalt dat de Staat (België) de lonen van geestelijken betaalt.

“Ons systeem van wederzijdse onafhankelijkheid is eigenlijk, zoals in alle Europese landen, historisch tot stand gekomen”, zegt Torfs. Zoals dat nu eenmaal gaat in de geschiedenis, gaat elk land daarna haar eigen weg. Luxemburg wijzigde het oorspronkelijke systeem lichtjes, Tsjechië bleef het hanteren, Oostenrijk paste de financiering aan, en bij ons? Hier gebeurde dat op zijn Belgisch. De materie werd gedeeltelijk geregionaliseerd.

Rik Torfs (Foto: Isopix)

Frankrijk vaart echter een heel andere koers, namelijk die van de lekenstaat. Dat is een strengere toepassing van de scheiding tussen kerk en staat, waarbij onderwijs geen godsdienstlessen geeft en ook religieuze attributen en symbolen verboden zijn in de openbare ruimte (lees: een hoofddoekenverbod).

“Frankrijk voerde in 1905 de Loi Combes in, de zogenaamde lekenstaat. Historisch gezien was er dus een heel trage scheiding tussen kerk en staat, waardoor die splitsing ook vijandiger werd. Maar toen in 1958 de grondwet van de Vijfde Republiek werd gemaakt, waren de bisschoppen niet meer tegen de scheiding. Die was in een andere richting geëvolueerd, wat leidde tot indirecte financiering”, stipt Torfs aan.

“Een typisch voorbeeld daarvan is het feit dat alle kathedralen die voor 1800 werden gebouwd in het zog van de Loi Combes werden genationaliseerd, maar voor gebruik ter beschikking werden gesteld van de eredienst. Dat heeft tot gevolg dat de staat opdraait voor alle kosten, terwijl de kerk die gebouwen mag gebruiken. Dat laat zien hoe de geschiedenis soms evolueert.”

Hoofddoekenverbod

In Frankrijk, maar ook in het pre-Erdogantijdperk in Turkije, zorgde zo’n lekenstaat ook tot een hoofddoekenverbod. Of het met het huidige systeem in België ook zover komt is nog maar de vraag. “Uiteindelijk is het hoofddoekenverbod een uitzondering op de vrijheid van godsdienst en de expressie van religieuze gevoelens. Je kan dat verantwoorden als dat overeenkomt met de bepalingen van artikel 9 van het EVRM, waarin staat dat in een democratische rechtsstaat proportionele maatregelen kunnen genomen worden, onder andere om de volksgezondheid en openbare veiligheid te beschermen. Dat zijn vrij brede concepten, die een zekere discretionaire bevoegdheid aan de verschillende landen laten”, zegt Torfs.

“In die zin is het hoofddoekverbod in Frankrijk gepasseerd, zoals ook het verbod indertijd in Turkije is toegelaten, omdat anders de Franse en Turkse lekenstaten in het gedrang komen. Nu is dat probleem in Turkije weg, aangezien Erdogan in de tegenovergestelde richting denkt. Als je het hele debat in België bekijkt, merk je dat er in Franstalig België een grotere invloed van het Franse model geldt.”

“Ik denk dat het toch altijd goed is om elke beperking van de mensenrechten goed te funderen. Ik vind een goede reden om op bepaalde momenten hoofddoeken te verbieden, wanneer er dwang wordt uitgeoefend op meisjes om die te dragen, of wanneer door het dragen van die hoofddoek de democratische samenleving op het spel zou staan. Maar dat mag je ook niet te snel zeggen. Ik ben nogal een fan van de individuele mensenrechten, en dan ben ik, tenzij het echt nodig is, geen fan van het verbod. Als dat wel nodig blijkt moet je dat goed onderbouwen”, zegt Torfs stellig

Financiering van religies

Ook inzake de financiering van religies loopt het binnen de EU zeer uiteen. Als we dan vergelijken met andere landen, zoals de VS, kan het verschil niet groter zijn. “In de VS is de kloof tussen kerk en staat wel groter dan bij ons”, aldus Torfs. “Dat heeft ook te maken met de Amerikaanse welvaartsstaat. De belastingen liggen er rond de 20 procent en mensen moeten veel bijbetalen, zoals voor bijvoorbeeld goed onderwijs of gezondheidszorg. En dus ook voor religie.”

In Europa heerst een ander idee van de welvaartsstaat. Met een belastingdruk van om en bij de 50 procent moet de Europeaan veel meer betalen voor sociale zekerheid, onderwijs, maar evengoed voor cultuur, sport en ook dus religie. “Als je niet van opera en theater houdt betaal je toch mee. Hoewel je voetbal haat, gaat toch een deel van je belastingen naar voetbalclubs.  Er waren mensen die tegen het leger waren, en dan het percentage aan belastingen dat naar het leger ging gewoon niet betaalden. Zo werkt het niet. Wanneer je belastingen hebt, moet je uitgaan van de ondeelbaarheid daarvan.”

Italiaans systeem

Toch valt er wel wat te zeggen over de financiering van de erkende religies in ons land. Onder meer Duitsland en Italië werken met een andere manier van het innen van belastingen. In Italië werd na de akkoorden van Villa Madama in 1984 het otto promille-systeem ingevoerd. Acht duizendsten (0,8%) van de belastingen gaat naar religie, en elk jaar kan iedereen beslissen naar welke.

“Dat betekent een jaarlijkse keuze, waarbij de belastingen van mensen die het niet invullen pro rato worden toegevoegd, waardoor de katholieke kerk veel geld verdient.  Het is een moderner systeem, maar het nadeel is misschien wel dat het aan de wetten van de liberale markteconomie beantwoordt. Dat betekent dat er ook reclame wordt gevoerd om geld te innen. De vraag is of dat goed is voor godsdiensten”, vraagt Torfs zich af.

Duitse kirchensteuer

In Duitsland wordt nog een ander systeem gebruikt: de zogenaamde kirchensteuer, of kerkbelasting: “Als je lid bent van een erkende organisatie (de zogeheten Körperschaften des öffentlichen Rechts) moet je een bijdrage leveren. Dat bedrag ligt vrij hoog, rond de 8% belastingen bovenop de inkomstenbelastingen. Veel mensen verlaten daarom de kerk, wat hun gewoon geld opbrengt. Als je de kerk verlaat, betaal je geen kirchensteuer meer; in Italië gaat de kerkbelasting gewoon naar de staat.

Hoewel er wel wat te zeggen is voor beide systemen, lijkt het Torfs moeilijk om het huidige Belgische systeem veel aan te passen. “De gedeeltelijke regionalisering van de materie maakt het er niet makkelijker op. Niet te vergeten is dat je ook de procedure tot grondwetswijziging hebt, waar de regering moet ontbonden worden, nieuwe verkiezingen worden uitgeschreven en daarna een tweederdemeerderheid de grondwetswijzigingen moet goedkeuren. In dit land blijkt het al bijzonder moeilijk om met al die partijen een eenvoudige meerderheid te halen.

(jvdh)

Meer