“Europese bioscoopfilm beschikt over budget van ruim 2 miljoen euro”

Het mediane budget van een Europese bioscoopfilm bedroeg drie jaar geleden 2,07 miljoen euro. Dat blijkt uit een rapport van het European Audiovisual Observatory (EAO), gebaseerd op een analyse van 651 Europese filmproducties die dat jaar in circulatie werden gebracht.

Daarbij kunnen volgens de onderzoekers echter tussen de diverse Europese markten duidelijke verschillen worden opgemerkt.

Marktomvang

“Het is niet verrassend dat filmmakers in grotere markten met hogere budgetten kunnen werken, terwijl in kleinere landen meestal meer bescheiden middelen voorradig zijn”, beklemtoont Martin Kanzler, onderdirecteur van het Department for Market Information bij het European Audiovisual Observatory. “Voor de meeste bioscoopfilms blijft immers de exploitatie op de nationale markten van cruciaal belang.”

“In Frankrijk, Duitsland, Italië, Polen en het Verenigd Koninkrijk – de grote filmmarkten van Europa – konden de bioscoopfilms op een mediaan budget van 3,1 miljoen euro rekenen. In middelgrote markten bleek dat budget terug te vallen tot 1,6 miljoen euro. In kleine Europese landen krimpen de beschikbare middelen nog verder tot 1,1 miljoen euro.”

De onderzoekers stelden tevens vast dat Europese bioscoopfilms vooral op vijf types van bronnen voor financiering kunnen terugvallen.

“Naast een directe investering van de overheid, kan er ook op financiële middelen van omroepen en producenten worden gerekend”, merkt Kanzler daarbij nog op. “Tenslotte zijn er ook nog de voorschotten van de distributeurs en fiscale stimulansen.”

Overheid

“De belangrijkste financieringsbron van de Europese bioscoopfilm was duidelijk de directe overheidsfinanciering”, verduidelijkt de onderzoeker. “Die pijler had een aandeel van 28 procent in de totale budgetten die beschikbaar werden gesteld.”

“Daarna volgden de investeringen door producenten en omroepen, die elk 18 procent van de financiering voor hun rekening namen. Voorschotten van de distributeurs brachten 16 procent van de budgetten aan, terwijl fiscale stimulansen 14 procent van de totale financiering dekten.”

“Maar ook hier moeten aanzienlijke structurele verschillen tussen de landen worden vastgesteld”, merkt Kanzler nog op. “Een aantal verschillen zijn duidelijk aan de omvang van de nationale markt gelinkt. Dat geldt vooral voor de directe overheidsfinanciering en de voorschotten van de distributeurs.”

“Naarmate de afzetmarkt in omvang toeneemt, daalt het aandeel van de overheidsfinanciering. Bij de voorschotten kan een omgekeerde impact worden vastgesteld.”

“Op de grote markten van Europa had de directe overheidsfinanciering slechts een aandeel van 21 procent in de totale budgetten van de filmmakers. In middelgrote en kleine markten liep dat aandeel echter op tot respectievelijk 41 procent en 63 procent.”

“In de grote markten was anderzijds 19 procent van de budgetten afkomstig van voorschotten, tegenover amper 9 procent in middelgrote en 4 procent in kleine markten.”

(am)

Meer