De wereldwijde autosector bevindt zich midden in een periode van grote veranderingen, grotendeels gedreven door de overgang naar elektrische mobiliteit. De beslissing van autobouwer Ford Motor om afscheid te nemen van iconische modellen zoals de Fiesta en de Focus is daarvan volgens Bloomberg een weerspiegeling.
“De rationalisatie van een bedrijf in een dure industrie met lage rendementen die grote veranderingen ondergaat, is niet eenvoudig”, benadrukken de analisten van Bloomberg. “Daarvan is het verhaal van de Ford Fiesta een sprekend voorbeeld.”
Afscheid
De Fiesta, een kleine hatchback die bijna vijftig jaar op de markt is, mag zich als een van de meest populaire modellen op de Europese automarkt voorstellen. Amper tien jaar geleden kon Ford nog vieren dat de Fiesta zich in het Verenigd Koninkrijk tot de best verkochte auto uit de geschiedenis had gekroond. Eind vorig jaar werd echter van het model afscheid genomen en over twee jaar wacht de compacte Focus hetzelfde lot.
“Er is al veel gesproken over het ontwrichtend karakter van de overgang naar elektrische wagens en de opkomst van software voor autofabrikanten die gewend zijn aan traditionele verbrandingsmotoren”, zeggen de analisten nog.
“De Fiesta en Focus zijn goede voorbeelden van deze disruptie, die al lang is voorspeld. Het begon bij Ford vijf jaar geleden, toen het bedrijf de radicale beslissing nam om zich niet langer als een autofabrikant met een alomvattend aanbod te presenteren en zijn vloot tot modellen met superieure prestaties en hogere winstmarges, zoals de Mustang, te beperken.
Om de dure stap naar de ontwikkeling van elektrische voertuigen te financieren, moest Ford zijn middelen concentreren op de productie van suv-modellen en pickups, die voldoende winsten genereerden. Deze transformatie was minder duidelijk in Europa, waar pickups lang niet dezelfde populariteit haalden dan in de Verenigde Staten.
Fragmentatie
Kleinere wagens zorgen in Europa nog altijd voor grote verkopen, al is die markt ook extreem gefragmenteerd. Kleinere wagens vertegenwoordigden vorig jaar acht van de elf best verkochte modellen op de Europese markt.
Alleen de Peugeot 208 en de Dacia Sandero haalden daarbij echter een verkoop van meer dan 200.000 exemplaren. Nog eens een dozijn andere modellen kwamen aan een afzet van meer dan 100.000 eenheden.
Dergelijke fragmentatie is contraproductief. Europa telt zeven automerken die met hun modellen voor het brede publiek elk een aandeel tussen 4,5 procent en 6 procent van de totale markt voor personenwagens in handen hebben.
“Wellicht steeds meer fabrikanten zullen in de voetsporen van Ford treden en beslissen dat het geen zin heeft om nog langer op deze markt voor kleine wagens, met minimale rendementen, te concurreren”, werpen de analisten van Bloomberg op.
De fabrieken waar Ford vroeger de Fiesta bouwde, hebben inmiddels andere modellen toegewezen gekregen. Dat geldt echter niet voor de fabriek in Saarlouis, waar de Focus wordt gebouwd. Wanneer de productie van dat model stopt, zal ook de fabriek bij Ford geen toekomst meer hebben. Een gedeelte van de productontwikkeling wordt naar de Verenigde Staten overgeheveld.
Voor de bouw van elektrische wagens in Europa zal worden uitgeweken naar de Spaanse stad Valencia, waar onder meer met lagere arbeidskosten zou kunnen worden gewerkt. Ford zou momenteel met een vijftiental gegadigden, waaronder de Chinese constructeur Byd, onderhandelen om de fabriek in Saarlouis over te nemen.