Een toekomst voor de industrie in ons land

Er is een toekomst voor industrie in ons land, en het is uitermate belangrijk voor onze toekomstige welvaart dat die er is. Dat vereist wel dat we de structurele schade in deze crisis zoveel mogelijk beperken, en dat we volop blijven inzetten op innovatie en verduurzaming. 

De Europese industrie staat onder druk. De voorbije weken doken in België, maar even goed in Nederland en Duitsland, verschillende verhalen op van industriële bedrijven die hun productie fors verlaagden of zelfs helemaal stillegden omdat het in de huidige omstandigheden niet meer rendabel is om te blijven produceren. De kernreden daarvoor zijn de hoge energieprijzen. Die liggen in Europa veel hoger dan in de VS, en dat blijft zo ondanks de scherpe daling van de gasprijzen de jongste weken. Nu heeft de Europese industrie in het verleden al leren leven met hogere energieprijzen in vergelijking met buitenlandse concurrenten, maar de huidige verschillen zijn te hoog om lang vol te houden. Op die manier vormt deze crisis een ernstige bedreiging voor het economische weefsel in Europa. Voor onze toekomstige welvaart blijft het evenwel cruciaal om de toekomst van de industrie in Europa en in België veilig te stellen.

Belang van de industrie

Het gewicht van de industrie in de economie is al decennia aan het afnemen, maar die trend leek de voorbije tien jaar gestopt. In de Europese Unie is de industrie vandaag goed voor 15 procent van de totale economische activiteit, gelijkaardig als in 2011. In België ligt de industriële activiteit op een gelijkaardig niveau. Maar het belang van de sector in onze economie weegt zwaarder dan het pure gewicht. 

Dat wordt geïllustreerd door de Belgische cijfers. Ondanks het relatief beperkte gewicht in de totale economie is de industrie goed voor de helft van de bedrijfsuitgaven voor O&O en voor meer dan de helft van onze export. Bovendien zijn industriële bedrijven doorgaans duidelijk productiever dan de rest van de economie, en trekken ze via een ecosysteem van toeleveranciers grote delen van de economie mee. In een internationale context speelt onze industrie ook een voortrekkersrol in de verduurzaming. In die zin blijft de industrie een cruciale sector voor onze welvaart. 

Structurele schade

De veel duurdere energieprijzen in Europa, o.m. in vergelijking met de VS, impliceren een belangrijk concurrentienadeel voor de Europese industrie. En ondanks de recente daling van de gasprijzen ziet het er niet naar uit dat dat op korte termijn opgelost zal raken. Energie-experten maken zich niet enkel zorgen over deze winter, maar gaan ervan uit dat de situatie ook volgende winter nog niet echt beter zal zijn. Naast de energiehandicap haalt België zich trouwens nog een extra handicap op de hals doordat de loonkosten hier veel sneller stijgen dan bij onze belangrijkste handelspartners. 

Door die dubbele handicap is de kans dat bepaalde industriële bedrijven vertrekken uit België en/of Europa duidelijk toegenomen. Volgens onze enquête van eind september overweegt één op acht van de Vlaamse industriële bedrijven om bepaalde activiteiten naar het buitenland te verplaatsen. Als dat soort activiteiten vertrekken, dan komen ze ook niet snel weer terug. Zelfs niet als de energieprijzen en de loonhandicap op termijn terug ‘normaliseren’. 

Vooruitkijken 

Om die structurele schade aan de industrie zoveel mogelijk te vermijden, zijn op korte termijn maatregelen nodig om de energieprijzen binnen de perken te houden. Daarnaast is het ook aangewezen om na te denken over de toekomst van de sector op langere termijn. In België reageerde de sector al eerder op de historische loonhandicap door efficiënter/productiever te worden. Binnen internationale groepen horen Belgische vestigingen doorgaans bij de meest efficiënte. Die lijn wordt doorgetrokken in de verduurzaming van de industrie. Door ook op dat vlak een voortrekkersrol te blijven spelen, kan de toekomst van de industrie in onze economie veilig gesteld worden. 

O&O speelt daarbij een belangrijke rol. België sluit op dat vlak aan bij de top van Europa. Met alle uitdagingen die op ons afkomen, van duurzame over digitale tot demografische transitie, zal innovatie een cruciale rol spelen om met nieuwe antwoorden te komen. Het blijft dan ook belangrijk om nog meer in te zetten op O&O. De ambitie moet daar zijn om aan te sluiten bij de wereldtop. En om daarnaast de link tussen O&O en economische activiteiten te versterken. Daarbij moeten ook onze overheden en onze kenniscentra een cruciale rol blijven spelen.

In dat vooruitkijken naar een industriële toekomst op langere termijn past ook de waterstofstrategie die de regering deze week bijstuurde. Waterstof is cruciaal voor onze industrie. Dat we nu al nadenken over manieren om de invoer van waterstof in de toekomst te verzekeren, is positief. De uitwerking zal uiteraard doorslaggevend zijn, maar de strategie is al een belangrijke eerste stap. 

Er is een toekomst voor industrie in ons land, en het is uitermate belangrijk voor onze toekomstige welvaart dat die er is. Dat vereist wel dat we extra handicaps zoveel mogelijk binnen de perken houden, dat we onze zwaktes, o.m. op het vlak van arbeidsmarkt- en vergunningenbeleid, terugdringen en dat we onze troeven, o.m. op het vlak van O&O, verder versterken.     


De auteur Bart Van Craeynest is hoofdeconoom bij Voka en auteur van het boek Terug naar de feiten 

Meer