De mediamacht van techmiljardairs

Hoed u voor miljardairs die vrijheid van meningsuiting beloven. Peter Thiel, een conservatieve Amerikaanse miljardair die medeoprichter is van het betalingsplatform PayPal en tevens adviseur is van Donald Trump, richtte ooit een advocatenkantoor op om een mediabedrijf (Gawker) failliet te laten gaan. Hij verweet Gawker dat het in zijn recht op vrije meningsuiting had overdreven door Thiel als homoseksueel te outen. Thiel kwam de voorbije weken opnieuw in het nieuws als financier van Republikeinse politici die blijven volhouden dat de verkiezingen van 2020 vervalst werden. In de VS omvat de vrijheid van meningsuiting dan ook het verspreiden van onwaarheden. Het Eerste Amendement wordt er – in tegenstelling tot in de meeste Europese landen – absoluut geïnterpreteerd.

Toen de grondleggers van de Verenigde Staten merkten dat zij vergeten waren de mensenrechten in de grondwet op te nemen, begonnen ze amendementen te introduceren om zo in te spelen op de veranderende noden in de samenleving sinds het einde van de 18e eeuw. Een daarvan was het recht op vrijheid van meningsuiting. Dat was voor hen bijzonder belangrijk. Maar wat ze niet konden weten, was dat de persvrijheid en de vrijheid van meningsuiting 230 jaar later in gevaar zouden worden gebracht door digitale monopolies, die eigendom zijn van techmiljardairs.

Dat miljardairs mediabedrijven controleren hoeft op zich geen probleem te zijn

Als Thiels voormalige brother in arms Elon Musk alsnog Twitter zou overnemen dreigen we straks te worden overgelaten aan de grillen van de rijkste man ter wereld. Het is niet nieuws, rijke mensen die mediabedrijven controleren. Rupert Murdoch, Jeff Bezos, Marc Benioff en Mark Zuckerberg zijn enkele voorbeelden. Dat miljardairs mediabedrijven controleren hoeft op zich geen probleem te zijn. Miserie in een maatschappij ontstaat niet per se omdat uitgevers machtig en rijk zijn, maar vooral omdat zij geen concurrenten meer hebben. Concurrentie creëert pluralisme. Waar de diversiteit van meningen verloren gaat, loopt de democratie gevaar.

Het netwerkeffect van de digitale platforms heeft de voorbije 10 jaar de samenleving met nog grotere problemen opgezadeld. Omdat het gebrek aan diversiteit van meningen wordt uitvergroot door belangengroepen die weten hoe ze sociale media kunnen misbruiken. Door opiniemacht te combineren met het netwerkeffect van digitale platforms. Beste voorbeeld is de recente verkiezing van BongBong Marcos tot president van de Fillippijnen. Een overwinning die door de lokale oppositie “een triomf van de desinformatiepolitiek” wordt genoemd en die te danken is aan “de hyperactieve, goed gefinancierde socialemediamachines van het Marcos-kamp”. Dankzij zijn macht en rijkdom kon Marcos het familieverhaal herschrijven en de dictatuur van zijn uitgespuwde vader voorstellen als een tijd van relatieve vrede en welvaart. Facebook deed de rest.

Niet zonder gevaar: Rupert Murdoch

Ook traditionele media zijn niet zonder gevaar. De Australiër Rupert Murdoch domineert met de Wall Street Journal en Fox News in de VS en de Times of London, The Sun en Sky News in Groot-Brittannië een groot deel van de opiniemarkt. De politieke instrumentatie van zijn media leidde in 2011 tot de sluiting van de zondagskrant News of the World. Dat ondanks dat er elke zondag nog 2,5 miljoen exemplaren van werden verkocht. Maar de roddelkrant vormde de spil in een schandaal van astronomische omvang. Medewerkers van de krant zouden ten minste 7.000 publieke figuren, beroemdheden en politici hebben afgeluisterd om smeuïge verhalen te kunnen brengen.

Opiniemacht gekoppeld aan het netwerkeffect van digitale platforms

Nog grotere problemen dreigen voor een samenleving wanneer opiniemacht wordt gecombineerd met het netwerkeffect van digitale platforms. Facebook, Instagram en straks ook Twitter worden gedomineerd door individuen. Die vertellen hun technici welke algoritmen ze moeten programmeren en hoe. De modus operandi is daarbij meestal enragement is engagement’ (‘hoe bozer we mensen maken, hoe meer tijd ze op het netwerk spenderen’). Dat leidde in 2016 in de VS al tot de verrassende verkiezingsoverwinning van Donald Trump. Zuckerberg en Musk zijn politiek misschien liberaal en ongevaarlijk. Maar wat als ze op een dag hun platformen verkopen aan iemand als Peter Thiel? Wat als deze platforms in handen komen van fascisten of oproerkraaiers? Zolang er geen regels en wetten zijn die dergelijke transacties een halt toeroepen, ligt meer gevaar in het verschiet. 

Alle sluizen openzetten

Uiteraard is het belangrijk een onderscheid te maken tussen media en platforms. Media hebben redactieraden en dus instanties om de waarheid vast te stellen. Ook zij vergissen zich soms en maken al eens misbruik van hun macht. Maar over het algemeen worden ze gekenmerkt door verantwoordelijk uitgeverschap. Platforms daarentegen verspreiden enkel wat andere mensen uploaden. Volgens hen zijn zij louter bemiddelaars van opinies, zonder eigen claims op het bevorderen van de waarheid.

Als Musk Twitter wil overnemen kan niemand hem dat verbieden. Dat zijn de regels van het spel. Maar net daarom moeten parlementen en regelgevers duidelijke regels opstellen over wat platforms wel en niet mogen verspreiden. In ons land kan de Raad voor Journalistiek optreden wanneer uitgevers over de schreef gaan. Voor platforms is dit al te vaak nog niet het geval. Elon Musk kondigde al aan op Twitter bijna alle sluizen open te zullen zetten. Iedereen die iets te zeggen heeft, moet dat kunnen zeggen. Dat allemaal onder de vlag van de vrijheid van meningsuiting. Behalve als het Musks commerciële activiteiten benadeelt.

Maar de mogelijk aankoop van Twitter door Elon Musk zal zich enkel ontplooien als een sociaal productieve kracht als het niet Musk alleen is die de regels van het platform bepaalt.

Meer