De Europese Unie voert twee nieuwe criteria in die de uitvoer van vaccins kunnen verbieden

De Europese Commissie, de staatshoofden en regeringsleiders van de EU hebben besloten een strenger standpunt in te nemen wat de uitvoer betreft van vaccins die geproduceerd worden in eigen land. Die beslissing komt er in navolging van de talrijke vertragingen bij de leveringen door AstraZeneca, die zeer weinig gevolgen hebben gehad voor het Verenigd Koninkrijk.

Sinds 1 februari moet elk bedrijf dat vaccins (of bestanddelen daarvan) naar landen buiten de EU wil exporteren, daarvoor toestemming vragen aan het land waar het die vaccins heeft geproduceerd, en aan de Commissie. Indien wordt geoordeeld dat de uitvoer nadelig is voor de 27 lidstaten omdat de onderneming haar verbintenissen jegens hen niet nakomt, kan worden besloten de uitvoer tegen te houden.

Tot nu toe is dit nog maar een keer gebeurd. Begin maart besloot Italië de verzending van 250.000 dosissen van het vaccin van AstraZeneca naar Australië te blokkeren. De overige 379 uitvoeraanvragen werden aanvaard.

Die uitvoer wordt nu misschien aan banden gelegd. De Commissie en de 27 lidstaten hebben besloten twee criteria toe te voegen die kunnen worden gebruikt om een uitvoer te verbieden:

  • Wederkerigheid. Uitvoervergunningen mogen niet worden verleend aan landen die niet toestaan dat in hun binnenlandse faciliteiten geproduceerde dosissen naar Europa worden verzonden. Het VK heeft bijvoorbeeld al 10 miljoen doses van de EU ontvangen (uit Nederland om precies te zijn), terwijl het er zelf geen heeft verzonden.
  • Proportionaliteit. Dit criterium heeft betrekking op de vaccinatiegraad van het land waarnaar de dosissen zullen worden uitgevoerd. Daarbij halen we opnieuw het voorbeeld van het Verenigd Koninkrijk aan: in dat land bedraagt de vaccinatiegraad 23,3 procent, terwijl dat in de EU slechts 6,9 procent is. Naast het verloop van de vaccinatiecampagne zal ook rekening worden gehouden met de epidemiologische situatie.

Het compromis van de EU

Met deze nieuwe criteria draait de EU de duimschroeven aan en hoopt het te zorgen voor een zekere continuïteit van de voorziening. Ter rechtvaardiging van deze nieuwe maatregelen voert de EU het argument van de billijkheid aan. Volgens Valdis Dombrovskis, vicevoorzitter van de Commissie, is het niet normaal dat ‘aanhoudende productietekorten niet gelijk worden verdeeld over de verschillende lidstaten.’

De nieuwe criteria moeten worden gezien als leidraad, maar elke beslissing over uitvoervergunningen wordt per geval bekeken. Dat concept van ‘geval tot geval’ is essentieel, aangezien de EU wil benadrukken dat het niet gericht is op een specifiek land of bedrijf. Een globaler besluit werd gevreesd door sommige lidstaten, waaronder België en Nederland, omdat het gevolgen zou kunnen hebben voor bedrijven die in hun landen actief zijn en hun verbintenissen nakomen, zoals Pfizer.

Door beoordelingscriteria toe te voegen zonder een grootschalige blokkade in te stellen, vermijdt de EU dat het andere partijen op de tenen trapt. Tegelijk hoopt de EU zich te beschermen tegen eventuele vergeldingsmaatregelen. ‘Dat is iets dat veel aandacht verdient, want als bevoorradingsketens eenmaal zijn verstoord, is het heel moeilijk om ze weer op te bouwen,’ bevestigde een anonieme EU-bron aan Euractiv. (am)

Meer