Tijdens de eerste coronagolf is er tot drie keer meer oversterfte vastgesteld bij thuiswonende mensen met een hogere tegemoetkoming, leert een studie van de Socialistische Mutualiteiten.

De Socialistische Mutualiteiten – waarbij zo’n 30 procent van de Belgen is aangesloten – heeft zich voor de studie gebaseerd op haar ledenbestand.

Tussen 16 maart en 10 mei 2020 zijn 7296 leden van de Socialistische Mutualiteiten gestorven. Dat is 56 procent meer dan het gemiddeld aantal overlijdens in dezelfde periode tijdens de periode 2015 – 2019. Acht op de tien mensen die overleden waren 75 jaar of ouder.

De cijfers van de Socialistische Mutualiteiten bevestigen dat het coronavirus de meeste dodelijke slachtoffers eiste bij rusthuisbewoners.

‘Bijna 2/3 van de oversterfte is te wijten aan overlijdens van rusthuisbewoners. Het aantal overlijdens lag daar bijna dubbel zo hoog als normaal. Dit terwijl ouderen in de thuissituatie veel minder getroffen werden’, stelt Paul Callewaert, algemeen secretaris van de Socialistische Mutualiteiten.

Grotere oversterfte bij mensen met hogere tegemoetkoming

Uit de studie blijkt ook dat de relatieve oversterfte bij mensen met een verhoogde tegemoetkoming 70 procent bedraagt tegenover 45 procent bij personen zonder verhoogde tegemoetkoming.

Het verschil loopt verder op als we uitsluitend kijken naar de mensen die thuis wonen. De oversterfte bij personen met recht op de verhoogde tegemoetkoming ligt in die groep drie keer zo hoog als bij gewone gerechtigden.

‘Een mogelijke verklaring hiervoor is de gemiddeld slechtere gezondheid waarin personen met verhoogde tegemoetkoming verkeren. Ook diabetespatiënten blijken iets meer kwetsbaar’, klinkt het.

De Socialistische Mutualiteiten merken ook op dat de oversterfte bij mensen die thuis wonen hoger ligt in dichtbevolkte steden. De oversterfte in die steden bedraagt 33 procent tegenover 28 procent in de kleinere steden en randstedelijke gemeenten. In de dunbevolkte steden daalt dat cijfer tot 22 procent.