54 miljard extra overheidsuitgaven op 15 jaar

De toestand van onze overheidsfinanciën is dramatisch, en de ontsporing zit volledig aan de uitgavenkant. Sinds 2007, de laatste keer dat we een begroting in evenwicht hadden, zijn de jaarlijkse overheidsuitgaven spectaculair gestegen. Elke ernstige aanpak van het begrotingstekort moet dan ook vooral focussen op het inperken van de overheidsuitgaven. Het is maar zeer de vraag of deze regering daartoe in staat is.

Na de relatieve adempauze doorheen de crisisjaren neemt de druk over de dramatische toestand van onze overheidsfinanciën toch stilaan weer toe. De Europese Commissie gaf al signalen in die richting, en wanneer volgend jaar de normale Europese controle op de overheidsfinanciën terug herneemt, belandt België ongetwijfeld terug op het strafbankje. Ratingbureau Fitch gaf ondertussen aan dat ze ernstig nadenkt over een ratingverlaging voor de Belgische overheidsschuld. Het Monitoringcomité kwam eind vorige week met haar analyse van de toestand van onze overheidsfinanciën. Die analyse werd meteen gekaderd als een meevaller: het begrotingstekort zou in 2023 een pak lager uitvallen dan eerder gevreesd. Het woord ‘meevaller’ is hier evenwel nogal relatief en vooral heel tijdelijk. Het verwachte begrotingstekort komt in 2023 nog altijd uit op 27 miljard. En veel erger, de komende jaren loopt dat tekort terug op. Zonder ingrepen zou het gezamenlijke begrotingstekort van alle Belgische overheden samen tegen 2028 naar meer dan 6 procent van het bbp klimmen, of ruim 40 miljard. De toestand van onze overheidsfinanciën blijft hoe dan ook dramatisch. 

Extra belastingen  

Tegen die achtergrond gaf PS-voorzitter Paul Magnette de voorbije weken in interviews aan dat het echte probleem van onze overheidsfinanciën volgens hem ligt in het feit dat de rijken onvoldoende belastingen betalen. Dat onze wankele overheidsfinanciën het gevolg zouden zijn van een gebrek aan belastingen is een wel heel bizarre lezing van de feiten. Daarbij wordt nogal vlot ‘vergeten’ dat we vandaag al de derde hoogste totale belastingdruk van Europa hebben. Het huidige begrotingstekort dichtrijden met extra belastingen impliceert dat we met ruime voorsprong naar de hoogste belastingdruk van Europa zouden moeten. Gemiddeld zouden alle belastingen met 13 procent verhoogd moeten worden. Dat zou onvermijdelijk gepaard gaan met belangrijke economische schade.

Afbeelding met grafiek

Automatisch gegenereerde beschrijving

Ontsporing langs de uitgavenkant

Pleidooien voor extra belastingen om het begrotingstekort dicht te rijden, negeren ook de dynamiek van de voorbije jaren in de overheidsfinanciën. Sinds 2007, de laatste keer dat de Belgische overheid een begroting in evenwicht had, zijn de primaire overheidsuitgaven (dit zijn de uitgaven exclusief de rentelasten) met 9,4 procent van het bbp toegenomen. In euro’s van vandaag komt dat overeen met 54 miljard extra overheidsuitgaven. Het grootste deel van die stijging zit in de sociale uitkeringen die met 5,3 procent van het bbp, of 31 miljard in euro’s van vandaag, toenamen. Die stijgende uitgaven werden gedeeltelijk gefinancierd door de dalende rentelasten (13 miljard) en hogere overheidsontvangsten (7,5 miljard), maar resulteerden dus vooral in een duidelijke verslechtering van het begrotingssaldo. En de daling van de rentelasten ligt ondertussen achter de rug. De komende vijf jaar zouden die rentelasten terug toenemen met 1 procent van het bbp. 

In tegenstelling tot wat sommigen beweren, zit de verslechtering van de overheidsfinanciën aan de uitgavenkant.

Afbeelding met grafiek

Automatisch gegenereerde beschrijving

Enorme budgettaire uitdaging

De volgende regering staat sowieso voor een enorme budgettaire uitdaging. Zonder ingrijpen klimt het begrotingstekort de volgende legislatuur naar meer dan 6 procent van het bbp. En volgens het Planbureau zou die verslechtering van onze overheidsfinanciën ook de daaropvolgende jaren doorzetten. Tegen 2040 zou het begrotingstekort naar meer dan 9 procent van het bbp klimmen en de overheidsschuld naar meer dan 150 procent. De budgettaire meevaller voor dit jaar verandert daar niets aan. Er kan geen enkele discussie meer zijn dat de huidige situatie onhoudbaar is en dat niets doen geen optie meer is. Die tijdelijke meevaller gebruiken om de begrotingscontrole op routine af te handelen, zou ronduit onverantwoord beleid zijn. 

Na deze begrotingscontrole kan het makkelijk twee jaar (of meer) duren voor we een volgende regering hebben die eventueel kan ingrijpen. Deze regering moet dan ook nog stappen zetten om de begroting tenminste in de juiste richting te wijzen. Dat betekent dat er ingrepen nodig zijn om de overheidsuitgaven onder controle te krijgen. 

De realiteit is dat de verslechtering van onze overheidsfinanciën volledig aan de uitgavenkant zit. Elke ernstige inspanning om die overheidsfinanciën terug enigszins op de rails te krijgen, moet dan ook focussen op het terug onder controle krijgen van die uitgaven. Dat impliceert onvermijdelijk duidelijke besparingen op de lopende uitgaven en ernstige hervormingen in de pensioenen en de gezondheidszorg om de stijgende uitgavendynamiek in te perken. Het is evenwel weinig waarschijnlijk dat deze regering op dit vlak nog iets gedaan krijgt.


Bart Van Craeynest is hoofdeconoom bij Voka en auteur van het boek Terug naar de feiten 

Meer