Schotland bouwt aan een drijvend windmolenpark, waarop 5 turbines van meer dan 240 meter hoog zullen worden geïnstalleerd. Het vlot zal voor de kust van Schotland worden ingezet, schrijft The Guardian.
Drijvende windmolenparken kunnen overal worden neergezet (dieptes van 100 á 700 meter) en kunnen dus energie genereren op plekken waar dat eerder onmogelijk leek.
Vaste windmolenparken worden in de zeebodem vastgezet, maar kunnen niet in dieptes van meer dan 40 meter worden geplaatst- en staan veelal dicht bij de kustlijn, tot grote frustratie van lokale bewoners, die klagen over de esthetiek en de gevolgen voor het milieu.
Waarom zijn er dan niet meer van die drijvende windmolenparken?
Het antwoord is eenvoudig: het prijskaartje van 200 miljoen euro. Een drijvend windmolenpark kost meer dan dubbel zo veel als een traditioneel exemplaar dat eenzelfde capaciteit genereert. Verder is er ook duur en speciaal materiaal vereist om de turbines op hun plaats te krijgen.
Experts verwachten dat de kosten zullen dalen, maar dat het tot 2030 zal duren vooraleer ze die van traditionele windmolenparken inhalen.